ECLI:NL:RBDHA:2024:9181
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van een urgentieverklaring voor sociale woningbouw op basis van de hardheidsclausule
In deze zaak heeft eiseres een urgentieverklaring aangevraagd voor een sociale huurwoning, omdat de studio waarin zij met haar 2,5 jaar oude zoontje woont, te klein is. De woning heeft een oppervlakte van 23m2 en er is geen eigen slaapkamer. Eiseres stelt dat het gebrek aan ruimte de ontwikkeling van haar zoontje belemmert. De rechtbank heeft eerder het beroep van eiseres gegrond verklaard, omdat het besluit van verweerder niet deugdelijk was gemotiveerd. Verweerder heeft daarop een nieuwe beslissing genomen, maar heeft de ongegrondverklaring van het bezwaar gehandhaafd. De rechtbank heeft de zaak op 23 april 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten om geen toepassing te geven aan de hardheidsclausule. Eiseres heeft niet aangetoond dat haar situatie schrijnender is dan die van andere woningzoekenden. De rechtbank erkent dat de situatie van eiseres moeilijk is, maar stelt dat dit niet betekent dat verweerder onterecht heeft gehandeld. Verweerder heeft de persoonlijke omstandigheden van eiseres in zijn beoordeling betrokken, maar heeft geconcludeerd dat er geen medische noodzaak is voor een verhuizing. De rechtbank bevestigt dat de afwijzing van de urgentieverklaring terecht is, en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.