9.De beslissing
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 4 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard, en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feiten 1 en 3:
eendaadse samenloop van:
oplichting, meermalen gepleegd
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
witwassen, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 4, subsidiair:
verduistering, meermalen gepleegd;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (VIERENTWINTIG) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
6 (zes) maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
twee jarenvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij GGZ Reclassering Fivoor op het adres [adres 2] in Den Haag meldt. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig acht;
- zich laat opnemen in een forensisch psychiatrische zorginstelling of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start wanneer er een plaats voor hem is in een passende kliniek. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig acht.
Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig acht. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst acht, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
zich laat behandelen door Ambulant Centrum Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start nadat de klinische opname is voltooid. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig acht. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig acht.
Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol/drugs/medicatie om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;
niet deelneemt aan kansspelen;
geeft opdracht aan Reclassering Fivoor tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
de vorderingen van de benadeelde partijen (feit 1);
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partijen deels toe en veroordeelt de verdachte om te betalen:
een bedrag van € 2.900,-, aan: [naam 2] ;
een bedrag van € 3.000,-, aan: [naam 3] ;
een bedrag van € 2.300,-, aan: [naam 4] ;
een bedrag van € 2.000,-, aan: [naam 5] ;
een bedrag van € 2.500,-, aan: [naam 6] ;
een bedrag van € 2.400,-, aan: [naam 7] ;
een bedrag van € 2.000,-, aan: [naam 8] ;
een bedrag van € 2.480,-, aan: [naam 9] ;
een bedrag van € 1.950,-, aan: [naam 10] ;
een bedrag van € 1.850,-, aan: [naam 11] ;
een bedrag van € 2.275,-, aan: [naam 12] ;
een bedrag van € 950,-, aan: [naam 13] ;
een bedrag van € 2.100,-, aan: [naam 14] ;
een bedrag van € 2.550,-, aan: [naam 15] ;
telkens vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf respectievelijk:
8 8 december 2022;
8 11 januari 2023;
8 2 april 2023;
8 4 augustus 2023;
8 9 augustus 2023;
8 13 augustus 2023;
8 29 december 2023;
8 26 maart 2023;
8 5 januari 2023;
8 9 januari 2023;
8 26 januari 2023;
8 27 maart 2023;
8 12 september 2023;
8 9 februari 2023,
tot de dag waarop deze vordering is betaald;
bepaalt dat de benadeelde partijen voor het overige deel – voor zover van toepassing – niet-ontvankelijk zijn in de vorderingen tot schadevergoeding en de vorderingen in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
de schadevergoedingsmaatregel [naam 2] ;
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 2.900,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 8 december 2022 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van: [naam 2] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
32 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichtingen aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
de schadevergoedingsmaatregel [naam 3] ;
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 3.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 11 januari 2023 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van: [naam 3] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
33 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichtingen aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
de schadevergoedingsmaatregel [naam 4]
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 2.300,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 2 april 2023 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van: [naam 4] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
27 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichtingen aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
de schadevergoedingsmaatregel [naam 5]
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 2.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 4 augustus 2023 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van: [naam 5] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
24 dagen;de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichtingen aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
de schadevergoedingsmaatregel [naam 6]
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 2.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 9 augustus 2023 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van: [naam 6] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
28 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichtingen aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
de schadevergoedingsmaatregel [naam 7]
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 2.400,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 13 augustus 2023 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van: [naam 7] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
28 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichtingen aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
de schadevergoedingsmaatregel [naam 8]
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 2.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 29 december 2023 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van: [naam 8] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
24 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichtingen aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
de schadevergoedingsmaatregel [naam 9]
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 2.480,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 26 maart 2023 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van: [naam 9] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
28 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichtingen aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
de schadevergoedingsmaatregel [naam 10]
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 1.950,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 januari 2023 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van: [naam 10] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
24 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichtingen aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
de schadevergoedingsmaatregel [naam 11]
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 1.850,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 9 januari 2023 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van: [naam 11] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
23 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichtingen aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
de schadevergoedingsmaatregel [naam 12]
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 2.275,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 26 januari 2023 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van: [naam 12] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
26 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichtingen aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
de schadevergoedingsmaatregel [naam 13]
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 950,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 27 maart 2023 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van: [naam 13] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
15 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichtingen aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
de schadevergoedingsmaatregel [naam 14]
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 2.100,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 12 september 2023 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van: [naam 14] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
25 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichtingen aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
de schadevergoedingsmaatregel [naam 15]
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 2.550,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 9 februari 2023 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van: [naam 15] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
28 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichtingen aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
De vordering van de benadeelde partij [naam 1] (feit 4 subsidiair);
bepaalt dat benadeelde partij niet-ontvankelijk is en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
mr. S.M. Krans, voorzitter,
mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, rechter,
mr. P.C. Goilo-Kam, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. D.A. Goldstoff, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 juni 2024.
Bijlage I
1.
hij op één of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 8 december 2022 tot en met 11 januari 2024 te Voorburg , gemeente Leidschendam- Voorburg , althans in Nederland meermalen althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, één of meerdere slachtoffers (
één of meerdere slachtoffers zoals opgenomen in het gehele procesdossier,waaronder maar niet uitsluitend, zoals vermeld onder zaaksnummers2.2, 2.3, 2.4, 2.5, 2.6, 2.7, 2.8, 2.9, 2.10, 2.11, 2.12, 2.13 en/of 2.14 in het onderzoeksdossier Montreal en/of zaaksnummers 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5, 2.6, 2.7, 2.8, 2.9, 2.10, 2.11 en/of 2.12 in het onderzoeksdossier 2023293317
en/of het opheffingsschorsing dossier en/of het dossier genaamd einddossier) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een geldbedrag (voor de huur en/of borg voor de huur van de woning, van ongeveer € 21.309,24 en/of € 25.605,-), door
- voornoemde slachtoffers (via Facebook) te benaderen en/of een huurwoning aan te bieden,
- voornoemde slachtoffers rond te leiden in de woning en/of sleutel(s) van de woning te verstrekken,
- voornoemde slachtoffers zijn bankrekeningnummer en/of een betaalverzoek te sturen met het verzoek geld over te maken voor de huur en/of de borg voor de huur van de woning,
- een huurcontract op te stellen en/of deze vervolgens te laten ondertekenen door voornoemde slachtoffers, en/of
- voornoemde slachtoffers (kort) voor de afgesproken verhuisdatum te laten weten dat de huur geen doorgang kan vinden,
dit bovenstaande alles zonder daadwerkelijk voornemen om de woning daadwerkelijk te verhuren;
2.
hij op één of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 8 december 2022 tot en met 11 januari 2024, te Voorburg , gemeente Leidschendam- Voorburg , althans in Nederland, (van) een of meerdere geldbedragen (t.w.v. in totaal € 21.309,24 en/of € 25.605,-
en/of € 64.473,45), althans een of meer voorwerpen
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, wist dat dat/die voorwerp(en) – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
3.
hij op één of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 8 december 2022 tot en met 11 januari 2024, te Voorburg , gemeente Leidschendam- Voorburg , althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, een of meerdere geschiften dat/die bestemd
was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten één of meerdere huurcontracten valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst door opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid op genoemde geschriften te vermelden dat de huurder de desbetreffende woning gedurende de huurperiode zou mogen huren met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
4.
hij, in of omstreeks de periode van 1 augustus 2022 tot en met 9 december 2022 te Voorburg , gemeente Leidschendam- Voorburg , althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of
het teniet doen van een inschuld, te weten een geldbedrag van in totaal € 64.473,45, althans een geldbedrag, door:
- zich tegenover die [naam 1] voor te doen als iemand die verstand heeft van investeringen, en/of
- die [naam 1] te vertellen dat hij haar geld zou kunnen beleggen en/of investeren (in cryptocurrency) en dat hij er op die manier veel meer van kon maken, en/of
- toegang te verkrijgen tot de bankaccounts van die [naam 1] en/of de door [naam 1] aangemaakte (crypto)accounts, en/of
- het geld van die [naam 1] vervolgens niet te beleggen en/of investeren (in cryptocurrency), maar te vergokken;
Subsidiair, althans indien en voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2022 tot en met 9 december 2022 te Voorburg , gemeente Leidschendam- Voorburg , althans in Nederland, opzettelijk een geldbedrag van in totaal 64.473,45, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als houder en/of als investeerder, door het verkrijgen en/of hebben van de toegang en/of beschikking tot (het geld op) de bankrekening van die [naam 1] en/of door stortingen van één of meerdere geldbedragen op de rekening van de verdachte die waren bedoeld voor het investeren in crypto, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Bijlage II
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal van onderzoek: 2023293317 (hierna:
onderzoek I) en onderzoek Montreal (DH4R023027, hierna:
onderzoek II), van de politie eenheid Den Haag, DR Zoetermeer-Leidschendam- Voorburg , met bijlagen (doorgenummerd: onderzoek I: pagina’s 1 t/m 279 en onderzoek II: pagina’s 1 t/m 636).
Ten aanzien van feiten 1, 2 en 3:
De rechtbank zal voor de feiten 1, 2 en 3 met een opgave van bewijsmiddelen volstaan, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De verdachte heeft deze ten laste gelegde feiten namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 29 mei 2024;
het proces-verbaal van aangifte van [naam 5] met bijlagen, opgemaakt op 12 augustus 2023 (onderzoek I, p. 39-58);
het proces-verbaal van aangifte van [naam 6] met bijlagen, opgemaakt op 15 augustus 2023 (onderzoek I, p. 64-85);
het proces-verbaal van aangifte van [naam 16] , opgemaakt op 31 augustus 2023 (onderzoek I, p. 87-91);
het proces-verbaal van bevindingen met bijlagen ontvangen van [naam 16] , opgemaakt op 24 september 2023 (onderzoek I, p. 92-115);
het proces-verbaal van aangifte van [naam 17] , opgemaakt op 6 september 2023 (onderzoek I, p. 117-119);
het proces-verbaal van aangifte van [naam 18] , opgemaakt op 6 september 2023 (onderzoek I, p. 121-125);
het proces-verbaal van aangifte van [naam 7] met bijlagen, opgemaakt op 15 september 2023 (onderzoek I, p. 127-141);
het proces-verbaal van aangifte van [naam 19] met bijlagen, opgemaakt op 27 september 2023 (onderzoek I, p. 143-175);
het proces-verbaal van aangifte van [naam 14] , opgemaakt op 6 oktober 2023 (onderzoek I, p. 177-179);
het proces-verbaal van aangifte van [naam 20] , opgemaakt op 18 oktober 2023 (onderzoek I, p. 198-201);
het proces-verbaal van aangifte van [naam 21] met bijlagen, opgemaakt op 12 januari 2024 (onderzoek I, p. 203-214);
het proces-verbaal van aangifte van [naam 8] met bijlagen, opgemaakt op 9 januari 2024 (onderzoek I, p. 216-224);
het proces-verbaal van aangifte van [naam 22] met bijlagen, opgemaakt op 21 maart 2024 (onderzoek I, p. 233-279);
het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] met bijlagen, opgemaakt op 13 januari 2023 (onderzoek II, p. 180-276);
het proces-verbaal van aangifte van [naam 3] met bijlagen, opgemaakt op 4 februari 2023 (onderzoek II, p. 293-343);
het proces-verbaal van aangifte van [naam 11] met bijlagen, opgemaakt op 1 februari 2023 (onderzoek II, p. 345-372);
het proces-verbaal van aangifte van [naam 23] met bijlagen, opgemaakt op 23 februari 2023 (onderzoek II, p. 374-470);
het proces-verbaal van aangifte van [naam 10] met bijlagen, opgemaakt op 30 januari 2023 (onderzoek II, p. 472-504);
het proces-verbaal van aangifte van [naam 12] , opgemaakt op 23 februari 2023 (onderzoek II, p. 506-509);
het proces-verbaal van aangifte van [naam 24] met bijlagen, opgemaakt op 11 februari 2023 (onderzoek II, p. 511-525);
het proces-verbaal van aangifte van [naam 15] met bijlagen, opgemaakt op 18 februari 2023 (onderzoek II, p. 527-564);
het proces-verbaal van aangifte van [naam 25] met bijlagen, opgemaakt op 29 april 2023 (onderzoek II, p. 567-573);
het proces-verbaal van aangifte van [naam 4] met bijlagen, opgemaakt op 18 april 2023 (onderzoek II, p. 575-589);
het proces-verbaal van aangifte van [naam 26] , opgemaakt op 17 april 2023 (onderzoek II, p. 591-593);
het proces-verbaal van aangifte van [naam 13] met bijlagen, opgemaakt op 25 april 2023 (onderzoek II, p. 597-619);
het proces-verbaal van aangifte van [naam 9] met bijlagen, opgemaakt op 22 juni 2023 (onderzoek II, p. 621-635);
de bewijsmiddelen zoals hieronder genoemd ten aanzien van feit 4, subsidiair.
Ten aanzien van feit 4, subsidiair:
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , opgemaakt op 9 december 2022, voor zover inhoudende (onderzoek II, p. 64-67):
Pleegdatum: tussen 29 september 2022 en 9 december 2022.
[voornaam verdachte] gaf aan een goede investeerder te zijn, hij stelde voor om van mijn geld meer
geld te maken middels investeren in crypto's. Echter had [voornaam verdachte] geen identiteitspapieren waardoor ik voor hem een account op mijn naam had aangemaakt.
Ik had [voornaam verdachte] toegang gegeven tot mijn beide bankaccounts.
Er is met de bitcoins geen geld verdiend. [voornaam verdachte] heeft, dit is achteraf gebleken, het geld
(…) vergokt. Ik heb dit op mijn afschriften ontdekt. Mijn schoonzus heeft [voornaam verdachte] hiermee geconfronteerd bij mij thuis op 29 oktober 2022. (…) ik hoorde hem toegeven dat hij geld had vergokt. Ik hoorde [voornaam verdachte] zeggen dat ik hem moest vertrouwen, we zouden opnieuw beginnen.
Eind november 2022 zag ik dat [voornaam verdachte] weer geld had vergokt online met mijn geld.
De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 29 mei 2024, voor zover inhoudende:
U vraagt mij of het doel was om het geld te beleggen. Dat klopt. Wij hadden in het begin afgesproken dat ik het geld in crypto zou investeren. Ik heb het geld echter vergokt en heb het geld niet belegd. Dat was wel de afspraak. De afspraak was dat ik het geld onder andere zou beleggen in bitcoin. Ik heb geen geld belegd in bitcoin.