In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiseres heeft haar aanvraag op 7 december 2022 ingediend, en de wettelijke beslistermijn van zes maanden is door verweerder met negen maanden verlengd. Eiseres heeft verweerder op 11 maart 2024 in gebreke gesteld, maar heeft meer dan twee weken gewacht met het indienen van beroep. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist.
De rechtbank heeft besloten om geen zitting te houden, omdat dit in deze zaak niet nodig is. De rechtbank heeft verweerder een termijn van acht weken gegeven om alsnog een besluit te nemen op de aanvraag. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moet worden betaald. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50, omdat eiseres een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld.
De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en is op 22 mei 2024 openbaar gemaakt. De rechtbank heeft de beslissing genomen om het beroep gegrond te verklaren, het niet tijdig nemen van een besluit te vernietigen, en verweerder op te dragen om binnen acht weken een besluit bekend te maken. De rechtbank heeft ook de voorwaarden voor de dwangsom en de proceskostenvergoeding vastgesteld.