ECLI:NL:RBDHA:2024:8947

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 april 2024
Publicatiedatum
10 juni 2024
Zaaknummer
NL24.12683
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 23 april 2024, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag afgewezen op grond van de Dublinverordening, omdat Kroatië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. R. Balkenende, voerde aan dat hij in Kroatië geen opvang zou krijgen en dat er een reëel risico bestond op schending van zijn mensenrechten, gezien zijn kwetsbare situatie als LHBTI-er met medische problemen.

De rechtbank heeft de argumenten van eiser zorgvuldig overwogen, waaronder de informatie van het Border Violence Monitoring Network en rapporten van VluchtelingenWerk Nederland. De rechtbank concludeert dat eiser niet heeft aangetoond dat hij in Kroatië geen toegang tot opvang of medische zorg zou hebben. De rechtbank benadrukt dat de staatssecretaris mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, wat inhoudt dat hij ervan uit mag gaan dat andere EU-lidstaten hun verplichtingen nakomen. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd dat er structurele tekortkomingen zijn in het asiel- en opvangsysteem in Kroatië.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de beslissing van de staatssecretaris om de aanvraag niet in behandeling te nemen in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en biedt informatie over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.12683
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [eiser], V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. R. Balkenende),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: mr. I.E. Lemmers).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 21 maart 2024 niet in behandeling genomen omdat Kroatië verantwoordelijk is voor de aanvraag.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 16 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, M. Bozaslan als tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.1 In dit geval heeft Nederland bij Kroatië een verzoek om overname gedaan. Kroatië heeft dit verzoek aanvaard.
1. Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
Opvang
5. Eiser voert aan dat hij het risico loopt om geen opvang te krijgen in Kroatië. Eiser verwijst daartoe naar een rapport van Border Violence Monitoring Network (BVMN) van 25 september 2023, waaruit blijkt dat er begin september geen plek meer was in het opvangcentrum in [.] (waar ook Dublinterugkeerders worden opgevangen), waardoor 500 mensen op straat en in parken moesten slapen.
6. De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris in zijn algemeenheid ten aanzien van alle lidstaten mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Dat betekent dat de staatssecretaris, behoudens uitzonderlijke omstandigheden, ervan uit mag gaan dat alle lidstaten het unierecht en met name de door dat recht erkende grondrechten in acht nemen. Het is daarom in beginsel aan eiser om aannemelijk te maken dat hij bij overdracht aan Kroatië, als gevolg van het niet nakomen van internationale verplichtingen door de Kroatische autoriteiten, een reëel risico loopt op een behandeling die strijdig is met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Handvest). Daarvan is sprake in geval de vreemdeling aannemelijk maakt dat er structurele tekortkomingen in het asiel- en opvangsysteem zijn, die een bijzonder hoge drempel van zwaarwegendheid bereiken.
7. De rechtbank is van oordeel dat eiser daar niet in is geslaagd. De informatie van BVMN van september 2023 is daarvoor onvoldoende. Daar kan niet uit worden afgeleid dat Dublinclaimanten in het geheel geen toegang tot opvang krijgen, of dat sprake is van een structureel opvangprobleem. Verder dient eiser te klagen bij de Kroatische autoriteiten als hij toch problemen ondervindt. Het is niet gebleken dat dit niet mogelijk of zinloos is. De beroepsgrond slaagt niet.

Medische situatie

8. Eiser voert aan dat de staatssecretaris aanvullende garanties moet vragen aan de Kroatische autoriteiten, gelet op zijn persoon, zijn ervaringen en zijn medische situatie. Eiser is getraumatiseerd en heeft suikerziekte. Ook heeft hij suïcidale gedachtes, waarvoor hij onder behandeling staat van een psycholoog. Eiser heeft ter onderbouwing van zijn standpunt zijn patiëntendossier overgelegd. Eiser voert aan dat hij bijzonder kwetsbaar is in de zin van het arrest Tarakhel2. En ook als niet wordt uitgegaan van ‘bijzondere’ kwetsbaarheid, is er volgens eiser een reëel risico dat hij in Kroatië geen passende zorg zal krijgen. Eiser wijst daartoe op informatie van VluchtelingenWerk Nederland (VWN) van 19 december 2023 en de daarin genoemde rapporten. Daaruit blijkt onder meer dat er een gebrek is aan passende en continue psychologische en psychiatrische hulp, en dat Medicins du Monde (MdM) de zorgverlening in de opvangcentra tijdelijk heeft moeten stopzetten door een gebrek aan financiering. Eiser verwijst ook naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 21 maart 20243 en het arrest van het Hof van Justitie van de EU (Hof) van 29 februari 20244.
9. De rechtbank is van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bijzonder kwetsbaar is in de zin van het arrest Tarakhel. Uit het patiëntendossier blijkt dat
2 ECLI:CE:ECHR:2014:1104JUD002921712.
4 ECLI:EU:C:2024:195.
eiser controles heeft gehad voor zijn suikerziekte, maar niet dat daarvoor een specialistische behandeling nodig is. Verder blijkt uit het patiëntendossier dat eiser bang was/is dat hij HIV heeft, maar niet dat hij psychische problemen heeft en daarvoor (specialistisch) behandeld wordt. Eiser heeft ter zitting toegelicht dat er net een nieuwe behandeling bij een psycholoog is gestart, die betaald wordt door zijn broer. Hij heeft daarvan echter geen stukken overgelegd. De situatie van eiser is dus niet vergelijkbaar met die van de vreemdeling in de uitspraak van de Afdeling van 21 maart 2024, die als gevolg van seksueel misbruik psychische klachten had, waarvoor zij behandeld werd.
10. De rechtbank is verder van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat voor hem in Kroatië geen passende zorg aanwezig is. Uit de informatie die eiser heeft overgelegd blijkt dat Medicins du Monde (MdM), die de zorg verleent in de opvangcentra, de activiteiten vanaf 22 mei 2023 heeft moeten stopzetten. De staatssecretaris heeft er echter op gewezen dat uit informatie van de EUAA blijkt dat MdM de activiteiten in de opvangcentra eind augustus 2023 weer heeft hervat5. Dat desondanks onvoldoende zekerheid bestaat dat (continue) zorg gewaarborgd is, is zonder nadere onderbouwing geen reden om ervan uit te gaan dat relevante zorg niet aanwezig is. Bovendien hebben de Kroatische autoriteiten met het claimakkoord gegarandeerd dat ze de asielaanvraag van eiser overeenkomstig de Europese richtlijnen zullen behandelen. Eiser dient in Kroatië te klagen als hij toch problemen ondervindt. Er is niet gebleken dat dit niet mogelijk of bij voorbaat zinloos is. Ook kunnen de medische gegevens van eiser op grond van artikel 32 van de Dublinverordening gedeeld worden met de Kroatische autoriteiten als eiser daarvoor toestemming geeft. Het voorgaande betekent dat de staatssecretaris geen aanvullende garanties hoefde te vragen. De beroepsgrond slaagt niet.

Artikel 17 van de Dublinverordening

11. Eiser voert aan dat de staatssecretaris zijn asielaanvraag op grond van artikel 17 van de Dublinverordening aan zich had moeten trekken. Eiser is LHBTI-er, heeft suikerziekte en is getraumatiseerd door wat hem in Kroatië is overkomen. Hij is onder andere met knuppels in elkaar geslagen en kreeg twee dagen geen eten en drinken. Eiser is door wat hij heeft meegemaakt angstig om terug te keren, ook vanwege de vijandige sentimenten tegen LHBTI
-er in Kroatië. De staatssecretaris heeft hier onvoldoende rekening mee gehouden. Verder werpt de staatssecretaris hem ten onrechte tegen dat hij kon/kan klagen bij de Kroatische autoriteiten. Eiser had destijds geen telefoon en kreeg geen rechtsbijstand. Bovendien moet hij dan klagen bij dezelfde autoriteiten die stelselmatig pushbacks uitvoeren en hem mishandeld hebben. Verder heeft eiser veel steun van zijn broer in Nederland, de enige in zijn familie die zijn geaardheid accepteert.
12. De rechtbank is van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van bijzondere, individuele omstandigheden die maken dat overdracht aan Kroatië onevenredig hard is. De staatssecretaris is in het bestreden besluit ingegaan op de ervaringen van eiser in Kroatië, en heeft daarover terecht opgemerkt dat eiser niet heeft onderbouwd dat dit (psychische) gevolgen voor hem heeft gehad en dus ook niet dat die zo ernstig zijn dat niet verwacht kan worden dat eiser naar Kroatië terugkeert. Verder is niet gebleken dat eiser in Kroatië niet de (noodzakelijke) medische zorg zou kunnen krijgen voor de suikerziekte. Ook heeft de staatssecretaris terecht overwogen dat niet is gebleken dat eiser afhankelijk is
5 EUAA, Input by civil society organisations to the Asylum Report 2024, p 4, eerste alinea (europa.eu).
van zijn broer, zodat de enkele aanwezigheid van zijn broer in Nederland onvoldoende is om een bijzondere omstandigheid aan te nemen. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

13. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Valk, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
23 april 2024

Documentcode: [documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.