ECLI:NL:RBDHA:2024:8916
Rechtbank Den Haag
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord in een schuldregeling
Op 10 juni 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de bodemzaak van de heer [verzoeker] tegen mevrouw [verweerster]. De heer [verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie met een totale schuldenlast van € 1.649.463,70 aan acht schuldeisers. Hij heeft een voorstel gedaan aan zijn schuldeisers, waarbij hij 0,45% van de vorderingen aanbiedt in ruil voor kwijtschelding van de rest. Mevrouw [verweerster], die met € 1.602.683,23 bijna 97% van de totale schuldenlast vertegenwoordigt, heeft dit voorstel echter afgewezen. De heer [verzoeker] heeft de rechtbank verzocht om het aangeboden akkoord dwingend op te leggen, maar dit verzoek is afgewezen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldbemiddeling correct is uitgevoerd door de gemeente Den Haag, maar oordeelt dat het aanbod van de heer [verzoeker] niet het maximaal haalbare is. De rechtbank heeft een belangenafweging gemaakt en geconcludeerd dat het niet onredelijk is dat mevrouw [verweerster] heeft geweigerd in te stemmen met de schuldregeling. De heer [verzoeker] heeft niet voldoende aangetoond dat hij geen betere financiële situatie kan bereiken, ondanks zijn ervaring in de vastgoedsector. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de heer [verzoeker] zijn standpunten niet voldoende met bewijs heeft onderbouwd.
De rechtbank heeft het verzoek tot oplegging van een dwangakkoord afgewezen en zal in een apart vonnis beslissen over het verzoek van de heer [verzoeker] om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. D. de Loor, rechter, in samenwerking met B.A.H. van der Ven LL.B., griffier.