ECLI:NL:RBDHA:2024:8915
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord in een schuldregeling
Op 3 juni 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de bodemzaak van mevrouw [de vrouw] tegen Qredits Microfinanciering Nederland. Mevrouw [de vrouw] bevond zich in een problematische schuldensituatie met een totale schuldenlast van € 122.317,15 aan 21 schuldeisers. Zij had een voorstel gedaan aan haar schuldeisers voor een schuldregeling, waarbij een deel van de vorderingen zou worden voldaan en het resterende deel zou worden kwijtgescholden. Omdat niet alle schuldeisers met dit voorstel instemden, verzocht mevrouw [de vrouw] de rechtbank om het aangeboden akkoord dwingend op te leggen. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat de weigering van Qredits om in te stemmen met de regeling niet onredelijk was.
De rechtbank oordeelde dat de schuldbemiddeling correct was uitgevoerd door de gemeente Delft en dat het voorstel goed gedocumenteerd was. Echter, de rechtbank benadrukte dat het aan schuldeisers vrijstaat om volledige betaling van hun vorderingen te verlangen. In dit geval was de vordering van Qredits aanzienlijk, en de rechtbank concludeerde dat het niet onredelijk was dat Qredits weigerde in te stemmen met de aangeboden regeling, vooral gezien de borgstelling die was gesteld voor de lening. De rechtbank stelde vast dat de belangen van mevrouw [de vrouw] niet onredelijk werden geschaad door deze weigering, aangezien zij de mogelijkheid had om een wettelijke schuldsaneringsregeling aan te vragen, wat haar een kortere aflosperiode zou bieden.
De rechtbank heeft het verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord afgewezen en zal in een apart vonnis beslissen over het verzoek van mevrouw [de vrouw] om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP).