ECLI:NL:RBDHA:2024:8912
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing studiefinanciering op basis van migrerend werknemerschap
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om studiefinanciering voor de periode van november 2021 tot en met mei 2023. De aanvraag was afgewezen door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, die op 19 januari 2023 besloot dat eiser niet als migrerend werknemer kon worden aangemerkt. Eiser, geboren in Estland en sinds 2020 woonachtig in Nederland, had eerder studiefinanciering ontvangen voor oktober 2021, maar de aanvraag voor de daaropvolgende maanden werd afgewezen omdat hij volgens de minister niet voldeed aan de criteria voor migrerend werknemerschap.
De rechtbank heeft de zaak op 8 mei 2024 behandeld, waarbij de gemachtigden van de minister aanwezig waren, maar eiser en zijn gemachtigde niet. De rechtbank concludeert dat de minister voldoende zorgvuldig heeft gehandeld door de aanvraag te toetsen aan de vereisten voor migrerend werknemerschap. Eiser had stukken overgelegd van twee bedrijven, maar de rechtbank oordeelt dat de werkzaamheden die hij daar verrichtte niet als reële en daadwerkelijke arbeid konden worden aangemerkt. De stage die eiser bij een derde bedrijf had, was gericht op zijn studie en voldeed niet aan de eisen voor migrerend werknemerschap.
Uiteindelijk oordeelt de rechtbank dat het beroep van eiser ongegrond is. Eiser komt niet volledig in aanmerking voor de gevraagde studiefinanciering, en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding of teruggave van griffierecht. De uitspraak is gedaan door rechter J.J.P. Bosman en is openbaar uitgesproken op 5 juni 2024.