In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. L.M. Straver, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank Den Haag heeft op 25 januari 2024 uitspraak gedaan in het bestuursrechtelijke geschil, waarin eiseres betoogde dat verweerder niet tijdig had beslist op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor nareis asiel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een besluit door verweerder is overschreden en dat eiseres rechtsgeldig in gebreke is gesteld. Hierdoor is het beroep gegrond verklaard.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag van eiseres. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De hoogte van de dwangsom is vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken sinds verweerder in gebreke is. Eiseres heeft ook recht op een vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 437,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 184,- moet door verweerder worden vergoed.
De rechtbank heeft in deze uitspraak ook verwezen naar relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en eerdere uitspraken die van belang zijn voor de beoordeling van de zaak. De uitspraak is openbaar gemaakt en de rechtbank heeft de beslissing genomen zonder dat partijen zijn uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht.