ECLI:NL:RBDHA:2024:8846

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 juni 2024
Publicatiedatum
7 juni 2024
Zaaknummer
09/219510-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen MDMA-productie en veroordeling tot gevangenisstraf voor medeplichtigheid en witwassen

Op 7 juni 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] (Turkije). De verdachte was beschuldigd van medeplegen van MDMA-productie en het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid MDMA, maar werd vrijgesproken van deze feiten. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte als pleger of medepleger betrokken was bij de productie van MDMA in een drugslab in Zoetermeer. De verdachte had weliswaar goederen aangeschaft die gebruikt konden worden voor de productie van MDMA, maar er was geen bewijs dat hij op de hoogte was van het drugslab of dat hij daar actief aan meewerkte.

Echter, de rechtbank vond wel voldoende bewijs voor medeplichtigheid aan de productie van MDMA en het witwassen van een geldbedrag van bijna € 50.000,-. De verdachte had in de periode van 22 augustus 2023 tot en met 5 september 2023 verschillende chemicaliën en materialen aangeschaft en naar het drugslab gebracht. Daarnaast werd op 5 september 2023 bij een doorzoeking in zijn woning een aanzienlijk geldbedrag aangetroffen, waarvan de herkomst niet kon worden verklaard. De rechtbank oordeelde dat het geld vermoedelijk afkomstig was uit misdrijf en veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van 10 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/219150-23
Datum uitspraak: 7 juni 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] (Turkije),
BRP-adres: [adres 1] , [postcode 1] te [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaatsnaam 1] , locatie [locatie] te [plaatsnaam 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 20 december 2023, 6 maart 2024 (alle pro forma) en 24 mei 2024 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.C. Stolk en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. A.T.C. Castermans naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van 24 mei 2024 - ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 22 augustus 2023 tot en met 5 september 2023 te Zoetermeer, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, en/of heeft vervaardigd, (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine, zijnde MDMA en/of amfetamine (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[naam 1] en/of een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks de periode van 22 augustus 2023 tot en met 5 september 2023 te Zoetermeer, althans in Nederland met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in een pand aan de [straatnaam] (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 22 augustus 2023 tot en met 5 september
2023 te Zoetermeer en/of Den Haag, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door een (grote) hoeveelheid caustic soda en/of latex handschoenen en/of grote afvalzakken een of meer ton(nen) en/of één of meer jerrycans aan te schaffen en/of binnen te brengen in het pand aan in de [straatnaam] en/of één of meer personen tot het pand in de [straatnaam] toegang te verlenen;
2
hij op of omstreeks 5 september 2023 te Zoetermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van ca. 281 kilogram XTC pillen, althans MDMA in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3
hij op of omstreeks 5 september 2023, te Delft en/of elders in Nederland, een geldbedrag van ca. 49.725,- euro, in elk geval een of meer geldbedrag(en) en/of twee, althans een of meer horloge(s) (Rolex), heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van die/dat voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Inleiding
Op 24 augustus 2023 werd bij de politie een melding gedaan dat een persoon bij bouwmarkt Hornbach aan de [adres 2] te Den Haag op 22 en 24 augustus 2023 respectievelijk 20 en 13 halve liter flessen caustic soda heeft aangeschaft, een middel dat gebruikt kan worden bij de productie van synthetische drugs. Na onderzoek is het vermoeden ontstaan dat de persoon die deze flessen heeft gekocht, de verdachte betreft. Voorts is op grond van informatie uit een ander strafrechtelijk onderzoek het vermoeden ontstaan dat de verdachte, samen met iemand anders, betrokken is bij het produceren van verdovende middelen in het pand aan de [adres 3] te Zoetermeer (hierna: de [adres 3] ).
Op grond van het vorenstaande is een onderzoek tegen de verdachte gestart, waarbij onder andere de verdachte en de [adres 3] zijn geobserveerd.
Mede naar aanleiding van de bevindingen tijdens deze observaties is de verdachte op 5 september 2023 aangehouden. Tevens zijn een aantal panden doorzocht , waaronder de [adres 3] en de woning van de verdachte aan het [adres 4] te Delft (hierna: het [adres 4] ).
In het pand in de [adres 3] zijn onder andere een drugslab voor de productie van MDMA en bijna 270 kilo XTC-pillen aangetroffen. In de woning aan het [adres 4] werden onder andere twee horloges en een contant geldbedrag van € 49.765,- aangetroffen.
De verdachte wordt – kort samengevat – verweten dat hij, als (mede)pleger of als medeplichtige, betrokken is geweest bij de productie van MDMA in de [adres 3] (feit 1), dat hij, al dan niet samen met een ander of anderen, ongeveer 270 kilo XTC-pillen aanwezig heeft gehad (feit 2) en dat hij twee horloges van het merk Rolex en het geldbedrag dat in het [adres 4] is aangetroffen, heeft witgewassen (feit 3).
3.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten en dat de onder 1 subsidiair en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
3.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak van de onder 1 primair en subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten bepleit wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat het witwassen van een bedrag van
€ 17.025,- wettig en overtuigend bewezen kan worden. Van het witwassen van het overige in beslag genomen geld en de twee horloges moet de verdachte worden vrijgesproken wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
Voor zover nodig zal de rechtbank hieronder ingaan op de verweren van de raadsvrouw.
3.4.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in de bijlage opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.5.
Bewijsoverwegingen
3.5.1
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank is – met de officier van justitie en de raadsvrouw – van oordeel dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 primair ten laste gelegde.
In het dossier is onvoldoende bewijs voorhanden dat de verdachte als pleger of medepleger betrokken is geweest bij het produceren van MDMA in het drugslab dat is aangetroffen in de [adres 3] . Nergens uit blijkt dat de verdachte nauw en bewust met anderen heeft samengewerkt bij het produceren van MDMA of dat hij hieraan een zodanige substantiële bijdrage heeft geleverd dat van medeplegen kan worden gesproken.
Ten aanzien van de onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid overweegt de rechtbank het navolgende.
Voor een bewezenverklaring van het opzettelijk verschaffen van gelegenheid tot het misdrijf of het behulpzaam zijn bij - in het onderhavige geval de productie van MDMA - is dubbel opzet vereist, omdat het opzet niet alleen gericht moet zijn geweest op het verschaffen van die gelegenheid of het behulpzaam zijn, maar - al dan niet in voorwaardelijke vorm - ook op het gronddelict.
Op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
De verdachte heeft in de periode voorafgaand aan de ontdekking van het drugslab op 5 september 2023 meermalen goederen gekocht en naar de [adres 3] gebracht, waaronder een grote hoeveelheid caustic soda, latex handschoenen, afvalzakken, jerrycans en tonnen. Op verschillende momenten is gezien dat de verdachte het pand opende met een sleutel. Hij heeft in de ten laste gelegde periode verschillende personen het pand binnengelaten. Voorts was hij op zeven dagen in de ten laste gelegde periode, al dan niet gedurende een lange tijd, aanwezig in het pand aan de [adres 3] .
De verdachte heeft het vorenstaande ter zitting ook toegegeven. De verdachte heeft echter ontkend dat hij wist dat er een drugslab in het pand aanwezig was en dat hij wist dat de goederen die hij heeft aangeschaft waren bedoeld voor de productie van MDMA.
De rechtbank acht die verklaring van de verdachte onaannemelijk en overweegt daartoe het navolgende.
De verdachte heeft tijdens zijn eerste verhoor bij de politie op 5 september 2023 verklaard dat hij het pand aan de [adres 3] te Zoetermeer niet kende en dat hij daar nimmer is geweest. Ook heeft hij ontkend dat hij een sleutel van het pand had en dat hij op 22 en 24 augustus 2023 caustic soda bij Hornbach in Den Haag heeft gekocht.
Tijdens zijn voorgeleiding bij de rechter-commissaris op 8 september 2023 heeft de verdachte zijn verklaring een eerste maal bijgesteld en verklaard dat een persoon, die hij heeft leren kennen tijdens het pokeren, aan hem had gevraagd om één dag naar de [adres 3] te gaan om een wietplantage leeg te halen. Drie personen die hij niet kende, moesten daar iets doen. Hij moest schoonmaakspullen en ontstoppingsmiddel voor die mensen halen. Zij hadden die goederen nodig omdat zij aarde in de wc hadden gegooid.
Tijdens een aanvullend verhoor door de politie op 10 november 2023 heeft de verdachte zijn verklaring opnieuw bijgesteld. In eerste instantie heeft hij verklaard dat hij in totaal twee keer in de [adres 3] is geweest. Toen de verdachte werd geconfronteerd met de camerabeelden bleef de verdachte ontkennen dat hij daar vaker was geweest. Pas na nader overleg met zijn advocaat heeft de verdachte verklaard dat hij inderdaad vaker in het pand is geweest, dat hij van een persoon de sleutel van het pand in ontvangst heeft genomen en dat hij verschillende mensen in het pand heeft gelaten.
Ter zitting van 24 mei 2024 heeft de verdachte grotendeels conform zijn verklaring van 10 november 2023 bij de politie verklaard. De persoon die aan hem had gevraagd om naar de [adres 3] te gaan, kende hij als “ [naam 2] ” en “ [naam 3] ”. Voor het overige kon de verdachte geen persoons- of contactgegevens geven over “ [naam 2] ”/” [naam 3] ”.
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat de verdachte wisselend en inconsistent heeft verklaard over zijn betrokkenheid bij de [adres 3] . De verdachte heeft zijn verklaringen immers telkens aangepast nadat hij wordt geconfronteerd met nieuwe belastende onderzoeksgegevens. Ook wordt de verklaring van de verdachte dat er een hennepkwekerij in de [adres 3] aanwezig zou zijn geweest niet ondersteund door de bewijsmiddelen. Weliswaar zijn in de [adres 3] verschillende goederen aangetroffen die gerelateerd kunnen worden aan een hennepkwekerij, zoals assimilatielampen, kappen en transformatoren, maar concrete aanwijzingen dat er een in werking zijnde hennepkwekerij in de [adres 3] heeft gestaan, ontbreken in het dossier. Het LFO heeft na uitgebreid onderzoek in het pand ook niet gerelateerd dat er aanwijzingen aanwezig zijn voor een mogelijk in werking zijnde hennepkwekerij.
De rechtbank schuift de verklaring van de verdachte daarom als ongeloofwaardig terzijde. Bij dat oordeel betrekt de rechtbank ook dat een verbalisant heeft gerelateerd dat in de [adres 3] een sterke chemische lucht aanwezig was die gelijk op de keel sloeg en prikkelende ogen veroorzaakte. Het pand moest ook gelijk ontruimd worden. Hoewel de verbalisant heeft gerelateerd dat hij dit heeft geconstateerd op de eerste verdieping, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dat deze sterke en penetrante geur ook op de begane grond te ruiken was.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte wist van het drugslab in het pand aan de [adres 3] en dat hij daar bewust behulpzaam bij is geweest.
Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat de verdachte opzet heeft gehad op het behulpzaam zijn bij de productie van MDMA in het drugslab. De verdachte had dus dubbel opzet.. Uit de bewijsmiddelen volgt ook dat (een deel van) de door de verdachte aangeschafte goederen ook daadwerkelijk zijn gebruikt bij de productie van MDMA. De verweren van de raadsvrouw hieromtrent worden dan ook verworpen.
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde.
3.5.2
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank is – met de officier van justitie en de raadsvrouw – van oordeel dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde. Niet is gebleken dat de verdachte op enig moment de feitelijke beschikkingsmacht had over, dan wel enige wetenschap had van de aanwezigheid van ongeveer 270 kilo XTC-pillen. Bij dat oordeel betrekt de rechtbank dat de pillen zijn aangetroffen in een afgesloten ruimte in de [adres 3] en dat niet is gebleken dat de verdachte een sleutel van die ruimte had.
3.5.3
Ten aanzien van feit 3
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht, bij het ontbreken van een rechtstreeks verband tussen het tenlastegelegde voorwerp en een bepaald misdrijf, op grond van de feiten en omstandigheden kan worden vastgesteld dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Wanneer van een dergelijk vermoeden sprake is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. Indien de verdachte zo’n verklaring heeft gegeven, ligt het op de weg van het openbaar ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring.
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen de navolgende feiten en omstandigheden vast.
Op 5 september 2023 zijn bij een doorzoeking in de woning van de verdachte aan het [adres 4] te Delft onder andere twee horlogesen een contant geldbedrag van € 49.765,- aangetroffen. Van de horloges werd vermoed dat deze van het merk Rolex zijn.
De rechtbank zal de verdachte van het witwassen van de twee horloges van het merk Rolex vrijspreken. Van deze horloges is vastgesteld dat het imitaties betreffen en op basis van het dossier kan de waarde van deze imitatiehorloges niet vastgesteld worden. Een vermoeden van witwassen is dan ook niet aanwezig.
Ten aanzien van het aangetroffen geldbedrag ligt dat anders. De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van een vermoeden dat het aangetroffen geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is. Uit de inkomstengegevens van de verdachte, die afgekeurd is en slechts een WIA-uitkering ontving, en die van zijn partner kan een dergelijk hoog contant geldbedrag niet verklaard worden. Voorts werd dit contante geldbedrag op verschillende plekken in een kast en in verschillende coupures, waaronder in coupures van € 100,- en € 500,-, aangetroffen. Dergelijke coupures zijn een aanwijzing voor witwassen, omdat deze in het normale economische verkeer niet uitgegeven en gebruikt worden.
Van de verdachte mag daarom worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geldbedrag.
De verdachte heeft bij zijn verhoor door de politie op 5 september 2023 geen verklaring gegeven met betrekking tot (de herkomst van) het aangetroffen geldbedrag.
Tijdens zijn verhoor bij de rechter-commissaris op 8 september 2023 in het kader van zijn inbewaringstelling heeft de verdachte verklaard dat € 32.000,- spaargeld betreft en dat hij het andere deel van het aangetroffen geldbedrag heeft gewonnen bij het pokeren.
Bij een nader verhoor door de politie op 10 november 2023 heeft de verdachte verklaard dat zijn broertje op [dag] maart 2023 is getrouwd en dat hij van de bruidsschat van zijn broertje € 27.000,- heeft geleend voor zijn eigen bruiloft en voor de verbouwing van zijn woning. Ook heeft hij geld van zijn familie en kennissen gekregen vanwege een babyshower. Tevens heeft hij een deel van het aangetroffen geldbedrag gewonnen met pokeren. Voorts heeft “ [naam 2] ”/” [naam 3] ”, voordat hij voor een week op vakantie ging, een bedrag van ongeveer € 17.000,- bij de verdachte achtergelaten.
Ter zitting van 24 mei 2024 heeft de verdachte grotendeels conform zijn verklaring van 10 november 2023 bij de politie verklaard.
Ook hier constateert de rechtbank dat de verdachte wisselend en inconsistent heeft verklaard over de herkomst van het aangetroffen geldbedrag.
Wat betreft de verklaring van de verdachte van 10 november 2023 en zijn verklaring ter zitting van 24 mei 2024, overweegt de rechtbank dat de verdachte met betrekking tot de € 17.000,- geen concrete en verifieerbare gegevens van “ [naam 2] ”/” [naam 3] ” kan verstrekken. Daarbij komt dat deze onbekend gebleven persoon, die de verdachte slechts een enkele keer bij het pokeren zou hebben ontmoet, de verdachte kennelijk een groot contant geldbedrag zou hebben toevertrouwd, zonder dat de verdachte duidelijk heeft kunnen maken waarom hij dit geld in zijn woning moest bewaren voor die onbekend gebleven persoon. Deze verklaring schuift de rechtbank terzijde omdat de rechtbank deze ongeloofwaardig acht.
Met betrekking tot het geld dat de verdachte van de babyshower zou hebben gekregen en gewonnen zou hebben met pokeren, is de rechtbank van oordeel dat deze verklaring van de verdachte ook niet concreet en verifieerbaar is. Het witwassen van dit deel van het ten laste gelegde geldbedrag kan dan ook wettig en overtuigend bewezen worden.
De verdachte heeft over de € 27.000,- als lening van zijn broer de volgende verklaring afgelegd. De broer van de verdachte is gehoord door de politie en heeft de verklaring van de verdachte dat hij een geldbedrag heeft geleend, bevestigd.
De rechtbank kwalificeert deze verklaring echter toch als ongeloofwaardig. Daarbij heeft de rechtbank mede acht geslagen op de opmerkelijke en onaannemelijke gang van zaken met betrekking tot de totstandkoming van de lening en de wijze waarop de verdachte vervolgens feitelijk aan het geld is gekomen. Het betreft volgens de verdachte en zijn broer een mondelinge leningsovereenkomst, waarbij de verdachte tijdens de bruiloft van zijn broer de kist met de bruidsschat heeft meegenomen en daaruit € 27.000,- heeft gehaald, terwijl zijn broer de waarde van de totale bruidsschat niet heeft nageteld. Er is dus geen schriftelijke leenovereenkomst en er zijn ook geen afspraken gemaakt over de termijnen van terugbetaling. Voorts werd volgens de broer van de verdachte het geld geïnvesteerd in het huis van de verdachte, terwijl het huis is gekocht door de partner van de verdachte en het geld na die aankoop nog steeds aanwezig was. De broer van de verdachte kon ook geen concrete gegevens geven over deze woning of over de verbouwing. Tevens was de broer van de verdachte niet op de hoogte van de financiële situatie van de verdachte, die werkloos was en slechts een WIA-uitkering ontving.
De doorzoeking in de woning van de verdachte heeft in september 2023 plaatsgevonden terwijl het huwelijk van de broer van de verdachte al in maart 2023 was. De verdachte heeft geen aannemelijke verklaring gegeven waarom hij het geld zo lang in zijn woning heeft bewaard en niet heeft besteed aan de verbouwing of zijn huwelijk.
De verdachte kan dan ook over de herkomst van het aangetroffen geldbedrag geen aannemelijke en verifieerbare verklaring afleggen De rechtbank komt dan ook tot de slotsom dat het niet anders kan dan dat het volledige geldbedrag afkomstig is uit enig misdrijf. Het verweer van de raadsvrouw dat het deel van de lening een verklaarbare en daarom legale herkomst heeft, wordt dan ook verworpen.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van het tenlastegelegde geldbedrag van € 49.725,-.
3.5.4
Eindconclusie
De rechtbank acht de onder 1 subsidiair en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
3.6.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
een of meer onbekend gebleven personen
inde periode van 22 augustus 2023 tot en met 5 september 2023 te Zoetermeer met elkaar opzettelijk hebben bereid in een pand aan de [straatnaam] een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, bij het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 22 augustus 2023 tot en met 5 september 2023 te Zoetermeer en Den Haag meermalen opzettelijk gelegenheid en middelen heeft verschaft en opzettelijk behulpzaam is geweest, door een grote hoeveelheid caustic soda en latex handschoenen en grote afvalzakken
entonnen en jerrycans aan te schaffen en binnen te brengen in het pand aan in de [straatnaam] en personen tot het pand in de [straatnaam] toegang te verlenen;
3
hij op 5 september 2023 te Delft een geldbedrag van ca. 49.725,- euro voorhanden
heeftgehad, terwijl hij wist dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van zijn voorarrest op te leggen.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte is gedurende een periode van twee weken als medeplichtige betrokken geweest bij de productie van MDMA. Hierbij heeft de verdachte een ondersteunende rol gehad door de benodigde chemicaliën en andere goederen in te kopen en naar het drugslab te brengen en door verschillende mensen de toegang te verlenen tot het pand waar het drugslab was gevestigd. De gedragingen van de verdachte zijn weliswaar ondersteunend maar tegelijkertijd onmisbaar in de keten van de productie van MDMA. MDMA is een voor de volksgezondheid gevaarlijke drug. De verdachte heeft bewust zijn medewerking verleend aan het productieproces en heeft door zich hiermee in te laten de volksgezondheid in gevaar gebracht.
De verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan het witwassen van een groot geldbedrag. Witwassen heeft een ontwrichtende werking op het financieel en economisch verkeer, faciliteert de onderliggende criminaliteit en levert een aantasting op van de legale economie.
De rechtbank is daarom van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 19 februari 2024.
Het oordeel van de rechtbank
Al met al acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.De inbeslaggenomen voorwerpen

7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst) onder 1 tot en met 5 genoemde voorwerpen zullen worden verbeurdverklaard en dat de onder 6 tot en met 14 genoemde voorwerpen zullen worden teruggegeven aan de verdachte.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft teruggave aan de verdachte verzocht van de onder 1 en 3 tot en met 7 genummerde voorwerpen. Ten aanzien van de overige voorwerpen heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 1 tot en met 5 genoemde voorwerpen, te weten de onder verdachte in beslag genomen geldbedragen, verbeurdverklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen het onder 3 bewezenverklaarde feit is begaan.
Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 6 en 7 genoemde voorwerpen, te weten twee imitatiehorloges, onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien deze aan de verdachte toebehorende voorwerpen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane feiten, zijn aangetroffen, en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting kan met betrekking tot de op de beslaglijst onder 8 tot en met 14 genoemde voorwerpen geen persoon als rechthebbende worden aangemerkt. De rechtbank zal daarom de bewaring van deze voorwerpen ten behoeve van de rechthebbende gelasten.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 33, 33 a, 36b, 36c, 47, 48, 49, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9. De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 subsidiair en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 subsidiair
medeplichtigheid aan het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3
witwassen;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
10 (TIEN) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van de opgelegde gevangenisstraf;
verklaart verbeurd de op de beslaglijst onder 1 tot en met 5 genoemde voorwerpen, te weten:
1 300 EUR
2 17065 EUR
3 30000 EUR
4 400 EUR
5 2000 EUR
verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst onder 6 en 7 genoemde voorwerpen, te weten:
6 1 STK Horloge
(Omschrijving: zilver, merk: Rolex)
7 1 STK Horloge
(Omschrijving: zilver / goud, merk: Rolex)
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de op de beslaglijst onder 8 tot en met 14 genoemde voorwerpen, te weten:
8 1 STK Onderdeel van
(Omschrijving: zwart, merk: tristan)
9 1 STK Computer
(Omschrijving: grijs, merk: Apple Imac)
10 1 STK Computer
(Omschrijving: Lenovo)
11 1 STK Telefoontoestel
(Omschrijving: zwart, merk: Nokia)
12 1 STK Slot
(Omschrijving: zilver)
13 1 STK Slot
(Omschrijving: DOM)
14 1 STK Slot
(Omschrijving: Nemef).
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.X. Cozijn, voorzitter,
mr. B.J. van de Griend, rechter,
mr. A.P. de Klerk, rechter,
in tegenwoordigheid van W.H. Ng, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 juni 2024.
Bijlage: de bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal van het onderzoek Zeeforel23 met het nummer DHRAA23037, van de politie eenheid Den Haag, Districtsrecherche Zoetermeer, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 720).
Ten aanzien van feit 1 subsidiair
1. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 24 mei 2024, voor zover inhoudende:
Ik ben in de periode van 22 augustus 2023 tot en met 5 september 2023 ongeveer zeven keer in het pand aan de [adres 3] te Zoetermeer geweest.
Ik heb op 22 en 24 augustus 2023 caustic soda gekocht en naar het pand aan de [adres 3] te Zoetermeer gebracht. Ik heb ook voertonnen aangeschaft en naar voornoemd pand gebracht.
Ik had een sleutel van het pand en ik heb in de periode van 22 augustus 2023 tot en met 5 september 2023 een aantal mensen in voornoemd pand gelaten.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 30 augustus 2023, voor zover
inhoudende (p. 26):
Ik, verbalisant, verklaar het navolgende.
Op donderdag 24 augustus 2023 werd bij de politie melding gedaan van verdachte transacties betreffende de aankoop van chemicaliën bij bouwmarkt Hornbach, [adres 2] in Den Haag.
Volgens de melder, werkzaam bij het voornoemde filiaal van bouwmarkt Hornbach, werden op dinsdag 22 augustus 2023 en donderdag 24 augustus 2023 respectievelijk 20 flessen caustic soda van 500 gram per stuk en 13 flessen caustic soda van 500 gram per stuk gekocht.
Op de door de Hornbach aangeleverde beelden van de beveiligingscamera's is te zien dat de voornoemde flessen caustic soda door een en dezelfde persoon werden gekocht en dat deze persoon kwam aanrijden in een Volkswagen Golf, zwart van kleur en voorzien van het kenteken [kenteken 1] . Daarnaast werden door deze persoon grote voertonnen, 12-liter emmers, een doos latex handschoenen en afvalzakken gekocht.
Na onderzoek blijkt de voornoemde Volkswagen Golf, voorzien van het kenteken [kenteken 1] , op naam te staan van [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] (Turkije).
De foto van het rijbewijs van [verdachte] en de persoon op de camerabeelden die de caustic soda koopt bij bouwmarkt Hornbach, zijn met elkaar vergeleken en daaruit blijkt dat deze personen sterke overeenkomsten met elkaar vertonen.
3. Bron proces-verbaal, opgemaakt op 14 september 2023, voor zover inhoudende (p. 34-38):
Ik, verbalisant, verklaar het navolgende.
Een observatiecamera is geplaatst met zicht op de achterzijde (roldeur) van [adres 3] .
Kort samengevat zijn de volgende bevindingen gedaan.
22 augustus 2023
15:51 [verdachte] in Golf komt aan, jerrycan en emmer
23 augustus 2023
08:00 3 mannen in Nissan Qashqai [kenteken 2] komen aan
08:01 [verdachte] opent deur met sleutel
08:58 [verdachte] met 2 volle jerrycans naar binnen
16:22 iedereen vertrekt
24 augustus 2023
08:47 [verdachte] in Golf met zwarte emmers
09:26 Nissan Qashqai [kenteken 2] met 2x man
09:35 [verdachte] weg met lege jerrycan
09:45 [verdachte] terug met nieuwe jerrycan naar binnen
14:37 grote stukken karton/ vuilniszakken (afval) naar buiten gaan in de auto
14:41 vertrek mannen
De aankopen van [verdachte] zijn vergeleken met de beelden. Hieruit volgt dat na de aankopen bij de Hornbach soortgelijke emmers bij de [adres 3] naar binnen worden gebracht door [verdachte] .
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 28 november 2023, voor zover inhoudende (p. 59-65):
Ik, verbalisant, verklaar het navolgende.
Op de volgende data en tijden was de verdachte [verdachte] te zien op de camerabeelden welke gericht waren op de achterzijde/toegangsdeur van de [adres 3] te Zoetermeer. De tijd in de afbeeldingen dient 2 uur bij opgeteld te moeten worden om de werkelijke tijd vast te stellen.
Op 22-08-2023 omstreeks 15:52 uur komt de Volkswagen Golf voorzien van het kenteken [kenteken 1] aangereden en parkeerde ter hoogte van de [adres 3] te Zoetermeer. Vermoedelijk wordt de deur van genoemd pand geopend door de verdachte [verdachte] . Vermoedelijke liep [verdachte] met vaten/jerrycans het pand binnen.
Op 23-08-2023 omstreeks 08:00 uur opende een persoon de deur van de [adres 3] te Zoetermeer. Vermoedelijk betrof dit de verdachte [verdachte] gezien het signalement en de zonnebril. Er waren meerdere personen te zien die goederen het pand in brachten. Tassen en jerrycans. Tevens stond de Volkswagen Golf voorzien van het kenteken [kenteken 1] geparkeerd bij het pand. Hier werden 2 lege jerrycans geplaatst.
5. Het proces-verbaal van uitkijken videobeelden, opgemaakt op 6 september 2023, voor zover inhoudende (p. 66-78):
Ik, verbalisant, verklaar het navolgende.
Ik bekeek de camerabeelden met zicht op de achterzijde van het pand gevestigd aan de [adres 3] in Zoetermeer, opgenomen in een tijdsbestek van 25 augustus 2023 14.45 uur tot en met 6 september 2023 08.00 uur.
Op deze camerabeelden zag ik het volgende:
25-08-2023 tussen 15.02.34 en 15.03.47 uur
Ik zag dat er een personenauto, zijnde een Volkswagen type GOLF en voorzien van het kenteken [kenteken 1] , aan de achterzijde van het pand reed en achter de Nissan met kenteken [kenteken 2] tot stilstand kwam. Ik zag dat het bestuurdersportier van de Volkswagen geopend werd en dat er een persoon uit dit voertuig stapte, deze bestuurder wordt in dit proces-verbaal verder NN1 genoemd. Ik zag dat NN1 naar de achterzijde van de [adres 3] liep en middels een sleutel de linkerdeur van het slot haalde. Ik zag dat de bestuurdersportier van de Nissan werd geopend. Ik zag dat de bestuurder van de Nissan uit de personenauto stapte, deze bestuurder wordt in dit proces-verbaal verder NN2 genoemd. Ik zag dat NN1 terugliep naar de Volkswagen en de kofferbak opende. Ik zag dat er nog twee mannen tussen de Nissan en de Volkswagen liepen. Deze mannen worden verder in dit proces verbaal NN3 en NN4 genoemd. Ik zag dat NN1 een geel met grijze bigshopper uit de kofferbak van de Volkswagen haalde en deze aan NN2 overhandigde. Ik zag dat NN1 een oranje tas uit de kofferbak van de Volkswagen haalde. Ik zag dat de vier (4) mannen gezamenlijk via de linkerdeur aan de achterzijde, het pand aan [adres 3] binnen gingen.
25-08-2023 tussen 18.29.07 en 18.29.55 uur
Ik zag dat de linkerdeur aan de achterzijde van de [adres 3] werd geopend. Ik zag dat NN1 door de linkerdeur naar buiten liep. Ik zag dat NN1 één gele met grijze bigshopper en één rode tas vasthield in zijn rechterhand. Ik zag dat NN1 met zijn linkerhand de linkerdeur afsloot, middels een sleutel. Ik zag dat NN1 het linker- achterportier van de Volkswagen opende en de twee tassen in de Volkswagen plaatste. Ik zag dat NN1 het bestuurdersportier opende en plaats nam in de Volkswagen met het kenteken [kenteken 1] . Ik zag dat de Volkswagen achteruitreed, op de weg draaide en vervolgens rechts uit beeld reed.
25-08-2023 tussen 19.29.53 en 19.30.03 uur
Ik zag dat NN1 lopend in beeld verscheen, ik zag dat NN1, middels een sleutel, de linkerdeur aan de achterzijde van de [adres 3] opende. Ik zag dat NN1 via de linkerdeur aan de achterzijde, het pand aan [adres 3] binnen ging.
25-08-2023 tussen 19.31.25 en 19.31.48 uur
Ik zag dat de linkerdeur aan de achterzijde van de [adres 3] werd geopend. ik zag dat NN1 door de linkerdeur naar buiten liep. Ik zag dat er een personenauto, zijnde een Volkswagen type GOLF en voorzien van het kenteken [kenteken 3] , aan de achterzijde van het pand reed. Ik zag dat NN1 een blauw voorwerp in zijn linkerhand hield. Ik zag dat NN1 in een langwerpige buis, gelijkend op een afvalbak, drukte. Ik zag dat het bestuurdersportier van de Volkswagen geopend werd en dat er een persoon uit dit voertuig stapte, deze bestuurder wordt in dit proces-verbaal verder NN5 genoemd. Ik zag dat NN1 en NN5 gezamenlijk via de linkerdeur aan de achterzijde, het pand aan [adres 3] binnen gingen.
25-08-2023 tussen 19.37.28 en 19.38.37 uur
Ik zag dat de linkerdeur aan de achterzijde van de [adres 3] werd geopend. Ik zag dat NN1 en NN5 door de linkerdeur naar buiten liepen. Ik zag dat NN1 en NN5 voor de linkerdeur bleven staan. Ik zag dat zij elkaar kort omhelsden. Ik zag dat NN1 uit beeld liep, ik zag dat NN5 op de bestuurderstoel van de Volkswagen met kenteken [kenteken 3] , plaatsnam. Ik zag dat de Volkswagen achteruitreed, op de weg draaide en vervolgens rechts uit beeld reed.
6. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 6 september 2023, voor zover inhoudende (p. 79-81):
Ik, verbalisant, verklaar het navolgende.
Op basis van de bovenstaande bevindingen, identificeerde ik NN1 als zijnde [verdachte] .
7. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 12 september 2023, voor zover inhoudende (p. 92-102):
Ik, verbalisant, verklaar het navolgende.
Aangetroffen situatie [adres 3]
Op dinsdag 5 september 2023 te 07:31 uur werd er in de [adres 3] binnengetreden via de hoofdingang.
Bij het betreden van de eerste verdieping rook ik direct een sterke chemische lucht die gelijk op de keel sloeg en prikkelende ogen veroorzaakte. Hierop zijn alle aanwezige personen gesommeerd het pand te verlaten.
Op de eerste verdieping werd in een afgezonderde ruimte (Ruimte 12) een drugslab aangetroffen.
In ruimte 11 is een metalen vat aangetroffen en zijn er meerdere jerrycans aangetroffen met vloeistoffen erin.
Aan de linkerzijde in de grote ruimte (Ruimte 11) bevindt zich een kleine ruimte met een toegangsdeur (Ruimte 12). In ruimte 12 zijn er diverse goederen aangetroffen welke gerelateerd zijn aan een drugslab voor het produceren van synthetische drugs.
8. Het proces-verbaal met het nummer PL1500-2023269725, DHRAA23037 ZEEFOREL23, opgemaakt op 17 mei 2024, voor zover inhoudende:
Hierbij verklaar ik, werkzaam als LFO-expert, het volgende.
Op dinsdag 5 september 2023 tussen 10.00 uur en 17.15 uur heb ik, verbalisant, een onderzoek ingesteld op adres [adres 3] te Zoetermeer.
Hieronder volgt in een tabel een opsomming van de goederen die werden aangetroffen.
De in onderstaande tabel vermelde monsters werden overgebracht naar het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) voor nadere analyse.
Op vrijdag 26 januari 2024 ontving ik, verbalisant, van het NFI de analyseresultaten, voorzien van zaaknummer 2023.10.19.033 en aanvraagnummer 056. Deze analyseresultaten zijn verwerkt in onderstaande tabel.
Interpretatie LFO
De aangetroffen chemicaliën en materialen in ruimte 11, 12, 14 en 15 zijn deels gebruikt bij de vervaardiging en/of bewerking van verdovende middelen, in casu MDMA.
Gelet op het aantreffen van: lege dozen precursor, citroenzuur, Caustic Soda en diverse zure waterige afvalstoffen heeft er ter plaatse (vermoedelijk ruimte 12) met behulp van de pannen en verwarmingsplaatjes omzetting plaatsgevonden van PMK-glycidaat naar PMK. Gelet op het verder aantreffen van: een in werking zijnde vriezer met open tonnen, een vriezer met een open vierkante bak met Monomethylamine bevattende vloeistof, een identiek ogende vierkante bak met 1,0 kilo vochtige MDMA-HCl-kristallen, en aangebroken vat Monomethylamine, een ton met Natriumboorhydride, de in werking zijnde afzuiging, circa 300 liter in jerrycans aan vloeibare afvalstoffen heeft er ter plaatse de vervaardiging van MDMA plaatsgevonden.
Hierbij is vermoedelijk vanuit de deels ter plaatse vervaardigde PMK vervolgens met koude methode en gebruikmaking van de vriezers MDMA-olie vervaardigd die later in een van de vriezers is gekristalliseerd.
Het in ruimte 11 aantreffen van 10 kilo MDMA-HCl in brokken(11.1A,B,C) en de kilo vochtig kristallen(11.2) onderschrijft het voornoemde vermoedden.
9. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 14 september 2023, voor zover inhoudende (p. 253-255):
Ik, verbalisant, verklaar het navolgende.
Volgens de aankoopbon is door [verdachte] op 22 augustus 2023 aangekocht o.a. twee mr. Beef voerton.
Op dinsdag 5 september 2023 vond een doorzoeking plaats in het pand [adres 3] te Zoetermeer. In de productieruime voor MDMA werden diverse vaten en andere goederen aangetroffen die deze productie mogelijk maken. In één van de vrieskisten in deze ruimte werd een zogenaamde Mr. Beef voerton aangetroffen, gelijk aan de ton zoals die door [verdachte] op 22-08 was aangeschaft.
Ten aanzien van feit 3
1. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 24 mei 2024, voor zover inhoudende:
Het klopt dat ik op 5 september 2023 in mijn woning aan het [adres 4] te Delft een geldbedrag van ongeveer € 49.765,- voorhanden heb gehad.
2. Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, opgemaakt op 5 september 2023, voor zover inhoudende (p. 334-336):
Ik, verbalisant, verklaar het navolgende.
Op dinsdag 5 september 2023 werd door mij, verbalisant voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in een woning, [adres 4] , [postcode 2] te Delft.
Tijdens de doorzoeking werd het volgende in beslag genomen:
3 x 100 eurobiljetten, totaal van € 300.
In een keukenpapier verpakt in rolletjes eurobiljetten:
20 x 100 euro biljetten = 2000 euro
34 x 500 euro biljetten = 17.000 euro
100x100 euro biljetten = 10.000 euro
60 x 50 euro biljetten = 3000 euro
Het totaalbedrag is € 30.000
20 x 100 euro. Totaal van € 2000
Geld in rode katoenenzak met tekst Isabel Marant:
209 eurobiljetten van 50 euro = 10.450
271 eurobiljetten van 20 euro = 5420 euro
1 biljet van 500 euro
1 biljet van 200 euro
3 biljetten van 100 euro = 300 euro
9 biljetten van 10 euro = 90 euro
13 biljetten van 5 euro = 65 euro
Het totaalbedrag is € 17.025
4x 50 eurobiljetten = 200 euro
2x 100 eurobiljetten = 200 euro
Het totaalbedrag is € 400
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 6 september 2023, voor zover inhoudende (p. 342):
Op dinsdag 5 september 2023 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden op het [adres 4] te Delft. Tijdens deze doorzoeking is er op vijf verschillende plekken briefgeld aangetroffen.
Op woensdag 6 september 2023 hebben wij het geld afgestort op het hoofdbureau van politie Den Haag.
In totaal is er een bedrag van € 49.765 afgestort.
4. Het proces-verbaal deelonderzoek witwassen, opgemaakt op 13 december 2023, voor zover inhoudende (p. 404-410):
Ik, verbalisant, verklaar het navolgende.
Legale inkomsten [verdachte]
Op basis van de verstrekte gegevens van het ICOV bleek dat verdachte [verdachte] in de periode 2018 tot en met 2023:
• Op bankrekeningen t.n.v. [verdachte] was niet of nauwelijks banktegoed aanwezig.
• [verdachte] ontving in 2019 (€ 2.932), in 2020 (€ 8.938), in 2021 (€ 9.226) en 2022 (€ 2608) een uitkering van de gemeente [plaatsnaam 2] .
• [verdachte] ontving in 2022 een UVW uitkering van € 13.081 netto.
• [verdachte] heeft geen onroerend goed of andere bezittingen op naam.
• [verdachte] heeft geen schenkingen of erfenissen ontvangen.
Op basis van de verstrekte gegevens van het ICOV bleek dat [naam 4] in de periode 2018 tot en met 2023:
• Op de bankrekeningen [naam 4] was weinig tot geen saldo aanwezig.
• [naam 4] is eigenaar van de woning aan de [adres 5] te ' s-Gravenhage.
• [naam 4] heeft geen andere bezittingen op naam.
• [naam 4] heeft geen schenkingen of erfenissen ontvangen.
Na onderzoek van de bankrekeningen t.n.v. [naam 4] bleek het volgende.
• Er één bankrekening ( [rekeningnummer] ) actief werd gebruikt.
• Er op deze bankrekening tussen februari 2022 en september 2023 een nettosalaris bijgeboekt werd van totaal € 55.214,83 (= gemiddeld € 2.760,74 per maand).
• Er op deze bankrekening in vijf jaar tijd € 8.855,- contant werd gestort en € 8.750,- contant werd opgenomen.
• Er op de bankrekening € 9.892,73 werd bijgeboekt afkomstig van particulieren.
• Er op de bankrekening geen grote afboekingen van huur en gas/water/licht werden aangetroffen.
• Er op de onderzochte bankrekeningen t.n.v. Van Weers geen opvallende bankmutaties werden aangetroffen.
Na onderzoek van de bankrekeningen t.n.v. verdachte [verdachte] bleek het volgende.
• Er bleek één bankrekening t.n.v. verdachte [verdachte] actief te zijn.
• Hierop was in de onderzochte periode € 365,- contant gestort en € 11.340, - contant opgenomen.
• Er op zijn bankrekening geen grote afboekingen van huur, gas/water/licht en levensmiddelen werden aangetroffen.
• Er op de onderzochte bankrekeningen t.n.v. verdachte [verdachte] geen opvallende geen opvallende bankmutaties werden aangetroffen.
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 6 september 2023, voor zover inhoudende (p. 344-345):
Ik, verbalisant, verklaar het navolgende.
Op dinsdag 5 september 2023 heeft er een doorzoeking ter inbeslagname plaatsgevonden op het [adres 4] te Delft.
In de keuken stond een tas van Thuisbezorgd met daarin een geldtelmachine.