ECLI:NL:RBDHA:2024:8805
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen geregistreerde geboortedatum van asielzoeker in het kader van verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 juni 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een asielzoeker, eiser, die in beroep ging tegen de geregistreerde geboortedatum die door de Italiaanse autoriteiten was vastgesteld. Eiser had een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke op 20 december 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was ingewilligd. Eiser stelde echter dat zijn geregistreerde geboortedatum in Nederland onjuist was en dat hij in werkelijkheid minderjarig was. Hij voerde aan dat hij had gelogen tegen de Italiaanse autoriteiten over zijn geboortedatum, omdat hij wilde doorreizen. De rechtbank heeft de zaak op 16 april 2024 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een voogd, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris de geboortedatum van een vreemdeling vaststelt op basis van een geldig identiteitsbewijs. In het geval van eiser was er geen geldig identiteitsbewijs overgelegd, en de schouwen door de AVIM en IND gaven geen uitsluitsel over zijn minderjarigheid. De staatssecretaris had daarom navraag mogen doen bij de Italiaanse autoriteiten, waar de geboortedatum van eiser als [geboortedag] 2004 was geregistreerd. Eiser betwistte deze registratie, maar de rechtbank oordeelde dat hij onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de Italiaanse registratie onjuist was. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat eiser op [geboortedag] 2004 was geboren en dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat hij minderjarig was. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en hij kreeg geen proceskostenvergoeding.