ECLI:NL:RBDHA:2024:8632
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening met betrekking tot Zwitserland
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd niet in behandeling genomen omdat Zwitserland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling. De rechtbank heeft de zaak op 14 mei 2024 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde waren niet aanwezig. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het besluit van de staatssecretaris in stand blijft. De rechtbank legt uit dat de Dublinverordening bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland een verzoek om terugname gedaan aan Zwitserland, dat dit verzoek heeft aanvaard. De staatssecretaris heeft geen reden gezien om van de overdracht af te zien, omdat er geen bewijs is dat Zwitserland zijn internationale verplichtingen niet nakomt.
Eiser betoogt dat er een reëel risico bestaat op indirect refoulement en schending van zijn rechten in Zwitserland, maar de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris in beginsel mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De rechtbank concludeert dat er geen systeemfouten zijn in de asielprocedure in Zwitserland en dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd dat er geen risico is op schending van artikel 3 van het EVRM. De rechtbank wijst erop dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er structurele tekortkomingen zijn in de bescherming die Zwitserland biedt aan asielzoekers.
De uitspraak is gedaan door mr. S.A. van Hoof en is openbaar gemaakt. Eiser kan binnen een week na verzending van de uitspraak hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.