ECLI:NL:RBDHA:2024:8570
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen omgevingsvergunning voor appartementen en bedrijfsruimte
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee eiseressen, [eiseres 1] B.V. en [eiseres 2] B.V., en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De zaak betreft een omgevingsvergunning die op 28 april 2023 is verleend voor de bouw van 18 appartementen met een bedrijfsruimte en parkeergarage aan de Westduinweg in Den Haag. Eiseressen hebben bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, maar het college heeft het bezwaar van [eiseres 2] B.V. niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet als belanghebbende werd beschouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Beheer B.V. geen beroep heeft ingesteld tegen het besluit op bezwaar, waardoor het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het college ten onrechte heeft aangenomen dat de Groothandel via elektronische weg voldoende bereikbaar was. De rechtbank concludeert dat de enkele vermelding van het e-mailadres op het briefpapier niet voldoende is om aan te nemen dat de Groothandel kenbaar heeft gemaakt dat hij elektronisch bereikbaar is. Hierdoor kon de Groothandel niet worden verweten dat hij niet tijdig op de e-mail van het college heeft gereageerd. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en het college opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij het ook de mogelijkheid moet bieden aan de Groothandel om aan te tonen dat de vertegenwoordiger bevoegd is.
De rechtbank heeft beslist dat het beroep van [eiseres 2] B.V. niet-ontvankelijk is, terwijl het beroep van [eiseres 1] B.V. gegrond is. Het college moet het griffierecht aan de Groothandel vergoeden, maar er zijn geen proceskosten voor vergoeding vastgesteld.