ECLI:NL:RBDHA:2024:851
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling asielaanvraag en overdracht aan Finland onder de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 24 januari 2024, wordt het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 17 november 2023 afgewezen, met het argument dat Finland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 8 januari 2024 behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigden van eiseres en de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het besluit van de staatssecretaris in stand blijft. De rechtbank legt uit dat de Dublinverordening bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland een verzoek om terugname aan Finland gedaan, dat door Finland is aanvaard. Eiseres voerde aan dat haar overdracht aan Finland in strijd zou zijn met het non-refoulementbeginsel, maar de rechtbank oordeelt dat er geen structurele tekortkomingen in het Finse asielsysteem zijn aangetoond.
Eiseres stelde ook dat een overdracht aan Finland zou leiden tot indirect refoulement, omdat zij vreest teruggestuurd te worden naar Jordanië. De rechtbank oordeelt dat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar claims over de situatie in Finland en dat de staatssecretaris zijn standpunt voldoende heeft gemotiveerd. Bovendien heeft de rechtbank vastgesteld dat eiseres niet heeft aangetoond dat er bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat de staatssecretaris haar aanvraag vrijwillig aan zich trekt. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiseres geen proceskostenvergoeding ontvangt.