In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser, geboren in Nicaragua, diende op 11 augustus 2022 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel in. Na een periode van in gebreke stellen en beroep instellen tegen het niet tijdig beslissen, heeft de staatssecretaris op 18 maart 2024 de aanvraag als kennelijk ongegrond afgewezen. De staatssecretaris oordeelde dat eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor een afgeleide verblijfsvergunning en dat hij niet in aanmerking kwam voor een reguliere vergunning op grond van artikel 8 EVRM. De rechtbank heeft het beroep op 1 mei 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, omdat het besluit van de staatssecretaris niet berust op een deugdelijke motivering. De rechtbank vernietigt het besluit en draagt de staatssecretaris op een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Eiser krijgt tevens een vergoeding van zijn proceskosten, die al zijn vastgesteld in een eerdere uitspraak van zijn broer.