Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 27 mei 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van een Nigeriaanse eiser tegen de maatregel van bewaring die op 17 maart 2024 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. De eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat het vooronderzoek op 22 mei 2024 is gesloten, wat een overschrijding van de termijn van artikel 96, eerste lid, van de Vreemdelingenwet (Vw) met zich meebracht. Ondanks deze overschrijding oordeelt de rechtbank dat de beslissing voortvarend is genomen, aangezien de termijn van 21 dagen tussen het instellen van het beroep en de uitspraak niet is overschreden.
De rechtbank heeft verder overwogen dat de eiser onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor zijn stelling dat verweerder niet voortvarend handelt en dat er geen zicht op uitzetting naar Nigeria zou zijn. De rechtbank concludeert dat verweerder wel degelijk voortvarend heeft gehandeld door meerdere keren contact op te nemen met de Nigeriaanse autoriteiten en dat de eiser niet actief meewerkt aan zijn uitzetting. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen aanknopingspunten zijn voor het oordeel dat het zicht op uitzetting ontbreekt en dat de maatregel van bewaring rechtmatig is.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter E.F. Bethlehem en openbaar gemaakt op 31 mei 2024.