ECLI:NL:RBDHA:2024:8339
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen last onder dwangsom wegens illegale bouwwerken zonder omgevingsvergunning
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, eigenaar van een eilandje in het Reeuwijkse plassengebied, en het college van burgemeester en wethouders van Bodegraven-Reeuwijk. Eiser had zonder omgevingsvergunning een aantal bouwwerken opgericht, waaronder een huisje, een vlonder en een schuilhut. De rechtbank oordeelde dat de opgelegde last onder dwangsom terecht was, omdat de bouwwerken in strijd waren met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Eiser had bezwaar gemaakt tegen de besluiten van de gemeente, maar de rechtbank oordeelde dat de gemeente terecht het bezwaar ongegrond had verklaard. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een vergunningvrij speeltoestel, zoals eiser betoogde, en dat de schuilhut en de vlonder ook zonder vergunning waren opgericht. De rechtbank verwierp ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel, omdat eiser niet had aangetoond dat er toezeggingen waren gedaan door de overheid. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de besluiten van de gemeente.