In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A.C. Pool, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag is op 21 november 2022 ingediend, en de verweerder had uiterlijk binnen zes maanden moeten beslissen. Deze termijn is echter met negen maanden verlengd, waardoor de beslissing uiterlijk op 21 november 2023 had moeten plaatsvinden. Eiseres heeft verweerder op 28 februari 2024 in gebreke gesteld, maar heeft meer dan twee weken gewacht met het indienen van het beroep, wat de rechtbank aanleiding gaf om het beroep kennelijk gegrond te verklaren.
De rechtbank heeft besloten dat partijen niet voor een zitting hoeven te verschijnen, omdat dit in deze zaak niet nodig is. De rechtbank heeft verweerder een termijn van zestien weken gegeven om alsnog een besluit op de aanvraag bekend te maken, met de verplichting om binnen acht weken na de uitspraak een nader gehoor af te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 437,50, omdat zij een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld.
De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf en is openbaar gemaakt op 10 mei 2024. De rechtbank heeft de beslissing van de verweerder vernietigd en de proceskosten aan eiseres toegewezen.