ECLI:NL:RBDHA:2024:8264

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 mei 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
23/5270
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opschorting van het recht op bijstand en niet-ontvankelijkheid van het beroep

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 29 mei 2024, wordt het beroep van eiser tegen de beslissing op bezwaar van 8 augustus 2023 behandeld. Het college van burgemeester en wethouders van Katwijk had de opschorting van eisers recht op bijstand met ingang van 27 juni 2023 gehandhaafd op grond van de Participatiewet (Pw). De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat er inmiddels een intrekking van het recht op bijstand heeft plaatsgevonden die in rechte vaststaat. Dit betekent dat er geen procesbelang meer is bij een inhoudelijke beoordeling van de opschorting. De rechtbank baseert haar beslissing op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat het mogelijk maakt om zonder zitting uitspraak te doen in dergelijke gevallen.

De rechtbank legt uit dat de opschorting van het recht op bijstand is gevolgd door een intrekking van dat recht, die ook in rechte vaststaat. Hierdoor is er in beginsel geen procesbelang meer bij de inhoudelijke beoordeling van het opschortingsbesluit. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/5270

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 mei 2024 in de zaak tussen

[eiser] , zonder bekende woon- of verblijfplaats, eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van Katwijk, het college

(gemachtigde: R.G.W. Paulissen).

Inleiding

In deze uitspraak beslist de rechtbank op het beroep van eiser tegen de beslissing op bezwaar van 8 augustus 2023 (bestreden besluit), waarbij het college de opschorting van eisers recht op bijstand met ingang van 27 juni 2023 op grond van de Participatiewet (Pw), heeft gehandhaafd.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

1. Het beroep heeft betrekking op de opschorting van eisers recht op bijstand op grond van de Pw met ingang van 27 juni 2023.
2. Het college heeft met hetbesluit van 14 augustus 2023 eisers recht op bijstand op grond van de Pw, nadat dat was opgeschort, met toepassing van artikel 54, vierde lid, van de Pw, met ingang van de opschortingsdatum van 27 juni 2023 ingetrokken. Het college heeft dat besluit na heroverweging in bezwaar gehandhaafd.
3. Het daartegen ingestelde beroep heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank met de uitspraak van 22 december 2023 [1] ongegrond verklaard.
4. In de uitspraak van 19 april 2024 [2] op het door eiser ingestelde hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank van 22 december 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De intrekking van eisers recht op bijstand per 27 juni 2023 staat daarmee in rechte vast.
5. Wanneer, zoals in eisers geval, een opschortingsbesluit is gevolgd door een, met toepassing van artikel 54, vierde lid, van de Pw, genomen intrekkingsbesluit, dat, zoals hier, in rechte vaststaat, is er in beginsel geen procesbelang meer bij de inhoudelijke beoordeling van het opschortingsbesluit. Nu het college eisers recht op bijstand heeft ingetrokken met ingang van de opschortingsdatum, heeft het beroep tegen de opschorting geen feitelijke betekenis meer. De rechtbank zal het beroep daarom niet-ontvankelijk verklaren.
4. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
BeslissingDe rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. Verloop, rechter, in aanwezigheid van mr. W. Goederee, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 29 mei 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.