ECLI:NL:RBDHA:2024:8206
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening sluiting woning wegens drugshandel
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 mei 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoekers, een verzoeker en verzoekster, hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van Den Haag om hun woning voor de duur van drie maanden te sluiten op grond van artikel 13b van de Opiumwet. In de woning van verzoekers is een handelshoeveelheid drugs aangetroffen, waaronder 25,5 gram cocaïne, wat heeft geleid tot de sluiting. De voorzieningenrechter oordeelt dat de sluiting noodzakelijk en evenwichtig is, gezien de ernst van de overtredingen en de impact op de openbare orde. Verzoekers hebben aangevoerd dat de sluiting hen in een moeilijke positie plaatst, vooral verzoekster en haar minderjarige kind, maar de voorzieningenrechter concludeert dat de burgemeester bevoegd was om de sluiting te bevelen en dat er geen minder ingrijpende maatregelen mogelijk waren. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, met de overweging dat de sluiting van de woning gerechtvaardigd is op basis van de aangetroffen drugs en de omstandigheden rondom de woning.