Uitspraak
tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] ,
[appellant] ,geboren op [geboortedatum 2] 2011, eiser (hierna: [appellant] )
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
allegezinsleden moeten worden betrokken niet wordt gevolgd. “Er dient echter wel sprake te zijn van een zekere mate van binding met Ethiopië door (een deel van) de gezinsleden”, zo staat in het verweerschrift. Verweerder acht daarbij van belang dat eiseres in relatief korte tijd een netwerk heeft weten op te bouwen in Ethiopië en dat niet is gebleken dat het gezinsleven daar niet kan worden uitgeoefend en dat er geen belemmeringen zijn aangevoerd door eisers om daar het gezinsleven uit te oefenen.
herkomstkan worden uitgevoerd de banden van
allegezinsleden met dat land van herkomst. De rechtbank ziet niet in waarom dit niet geldt voor binding met een ander land. Op de zitting is verweerder hierover bevraagd. De gemachtigde van verweerder heeft daarop geantwoord dat ze het antwoord daarop schuldig moet blijven. De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder niet heeft kunnen volstaan met de in het bestreden besluit gegeven motivering. Verweerder had ook de banden met Ethiopië van referente, [naam dochter 1] en [naam dochter 2] (en nu ook de pasgeboren dochter van referente) moeten betrekken bij de vraag of gezinsleven kan worden uitgeoefend in Ethiopië. Verweerder verwacht immers van het gehele gezin dat het gezinsleven in Ethiopië wordt voortgezet.
Conclusie en gevolgen
“(…) ze is mijn moeder, mijn vriendin, iemand aan wie ik alles kan vertellen, zij is mijn alles. (…) Verder zegt [naam dochter 1] dat haar oma haar alles heeft geleerd, zoals haren vlechten, koken, kleren maken, ze gaf [naam dochter 1] over allerlei dagelijkse dingen advies, ze lazen samen boeken en haar oma vertelde sprookjes. Ze kreeg ook bijbelles van haar oma en zij leerde haar hoe je moest bidden; samen baden zij thuis. (…) [naam dochter 1] vertelt dat ze pas op het laatste moment, vlak voor haar vertrek naar Nederland, begreep dat ze alleen, zonder haar oma, naar Nederland zou gaan. Dat had ze nooit verwacht. [naam dochter 1] huilt. Op mijn vraag wat ze nu voelt zegt ze eerst dat ze het moeilijk vindt om daarop te antwoorden; ze zegt dan “verdriet, boosheid, schuldgevoel, alles”. Haar oma is voor haar, zo zegt ze verder, degene aan wie zij het meest is gehecht; met haar is ze altijd samen geweest; ze kent haar veel beter dan haar biologische moeder. (…) [naam dochter 1] maakt zich zorgen over hoe het nu met haar oma en haar neefje gaat. Ze vertelt dat het moeilijk is om een goede band met bijvoorbeeld de buren te krijgen in Ethiopië, omdat er telkens moet worden verhuisd vanwege de huur die steeds weer verhoogd wordt. [naam dochter 1] zegt dat ze haar oma enorm mist, dat zij zich daardoor niet goed kan concentreren op haar schoolwerk; ze zegt: ik zit hier en denk de hele dag aan mijn oma. Mijn oma is het allerbelangrijkste voor mij”.Op de zitting bij de rechtbank heeft [naam dochter 1] nogmaals verklaard dat zij eiseres enorm mist en dat zij zich daardoor niet goed kan concentreren op de dagelijkse dingen, zoals school. Ook heeft referente op de zitting verklaard dat [naam dochter 1] eiseres beschouwt als haar moeder en dat er thuis veel spanningen zijn vanwege het gemis van eiseres. Verweerder moet deze informatie in de aanvullende belangenafweging te betrekken. Dit geldt ook voor de stelling van eisers in beroep – in reactie op verweerders standpunt dat eiseres in relatief korte tijd een netwerk heeft weten op te bouwen in Ethiopië – dat zij geen netwerk hebben kunnen opbouwen in Ethiopië vanwege de vele verhuizingen vanwege de te hoge huur. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen verweerder de gebreken kan herstellen op acht weken na verzending van deze tussenuitspraak.