ECLI:NL:RBDHA:2024:8082
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen voortduring maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding in vreemdelingenzaak
Op 15 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aan eiser, een Algerijnse nationaliteit hebbende, de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij tevens verzocht om schadevergoeding. De staatssecretaris heeft op 23 mei 2024 de maatregel van bewaring opgeheven, waarna de rechtbank op 24 mei 2024 het beroep heeft behandeld. Eiser is niet verschenen, maar de staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring eerder rechtmatig was en dat de beoordeling van het voortduren van de maatregel zich beperkt tot de periode na de sluiting van het vorige onderzoek op 19 april 2024. De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld, aangezien er meerdere vertrekgesprekken met eiser hebben plaatsgevonden en er vluchten waren gepland, waarvan de laatste op 23 mei 2024, de dag waarop eiser naar Algerije is uitgezet.
De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiser verworpen, waarbij is vastgesteld dat er zicht op uitzetting naar Algerije was en dat de staatssecretaris terecht geen lichter middel heeft opgelegd. Het beroep is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.