ECLI:NL:RBDHA:2024:8059
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake tijdelijke bescherming
In deze zaak heeft eiser op 1 september 2023 beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 15 augustus 2023 was genomen. Dit besluit beëindigde het recht van eiser op tijdelijke bescherming op basis van Richtlijn 2001/55/EG. Op 26 februari 2024 heeft de staatssecretaris dit bestreden besluit ingetrokken. De rechtbank heeft eiser gevraagd of deze intrekking voor hem aanleiding was om het beroep in te trekken, maar eiser heeft hierop niet gereageerd.
De rechtbank heeft vervolgens op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in zijn beroepschrift geen gronden heeft vermeld. Dit is een vereiste volgens de Awb, en de rechtbank heeft eiser meerdere keren verzocht om dit verzuim te herstellen. Ondanks deze verzoeken heeft eiser geen reactie gegeven en zijn de brieven retour gezonden.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geconcludeerd dat er geen verontschuldiging voor het ontbreken van de beroepsgronden is en dat eiser geen inhoudelijk belang meer heeft bij het voortzetten van het beroep. Daarom heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van de zaak plaatsvond. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.