ECLI:NL:RBDHA:2024:7889
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens gebrek aan procesbelang in asielprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 mei 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, die met onbekende bestemming is vertrokken, heeft geen contact meer met zijn gemachtigde, mr. J. Oosterhof. Dit leidde tot de conclusie dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op de eerder gezochte rechtsbescherming. De rechtbank heeft het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag, die op 18 maart 2024 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was gedaan, niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 5 april 2024 door de verweerder is geïnformeerd over zijn vertrek en dat er geen procesbelang meer is. De gemachtigde van eiser heeft op 15 april 2024 vragen ontvangen van de rechtbank, maar kon geen informatie geven over de verblijfplaats van eiser. Eiser heeft zich niet meer bij zijn gemachtigde gemeld, ondanks herhaaldelijke oproepen. Dit alles heeft de rechtbank doen besluiten dat eiser geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die stelt dat als een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt zonder de autoriteiten te informeren, er in beginsel van moet worden uitgegaan dat hij geen prijs meer stelt op bescherming. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.