ECLI:NL:RBDHA:2024:7786
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardige nationaliteit en inconsistenties in verklaringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 mei 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de asielaanvraag van eiser is afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser, die aanvankelijk de Gambiaanse nationaliteit claimde, heeft zijn aanvraag later gewijzigd naar de Senegalese nationaliteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, de aanvraag op 14 maart 2024 heeft afgewezen, omdat eiser niet overtuigend heeft aangetoond dat hij de Senegalese nationaliteit heeft en zijn verklaringen inconsistent zijn. Eiser had eerder een Gambiaans paspoort overgelegd, dat als authentiek was beoordeeld, en verweerder heeft geconcludeerd dat de problemen die eiser met rebellen in Gambia zou hebben, ongeloofwaardig zijn.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat een bestuursorgaan de vrijheid heeft om terug te komen op eerder ingenomen standpunten, mits dit goed gemotiveerd gebeurt. In dit geval heeft verweerder voldoende onderbouwing gegeven voor de wijziging van standpunt, door te verwijzen naar de documenten die eiser heeft overgelegd en de inconsistenties in zijn verklaringen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de afwijzing van de asielaanvraag als kennelijk ongegrond terecht was, en dat eiser geen recht heeft op een vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.