ECLI:NL:RBDHA:2024:7785

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 mei 2024
Publicatiedatum
23 mei 2024
Zaaknummer
NL24.15655, NL24.15658, NL24.15659, NL24.15661, NL24.15667 en NL24.15669
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen vreemdelingenbewaring en verzoek om schadevergoeding van statushouders uit Roemenië

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 14 mei 2024 uitspraak gedaan in de beroepen van eisers, een Somalische familie, tegen hun vreemdelingenbewaring. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 4 april 2024 de eisers in bewaring gesteld op grond van artikel 59, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eisers, die in Roemenië als statushouders geen opvang kregen en op straat leefden, hebben beroep ingesteld tegen deze maatregel, waarbij zij ook een verzoek om schadevergoeding indienen. De staatssecretaris heeft de bewaring op 11 april 2024 opgeheven, maar de rechtbank heeft op 22 april 2024 de zaak behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers niet ontvankelijk waren in hun asielaanvragen en dat de staatssecretaris hen terecht in bewaring heeft gesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de maatregelen van bewaring niet onrechtmatig waren en heeft de beroepen ongegrond verklaard. De verzoeken om schadevergoeding zijn afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 14 mei 2024.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.15655, NL24.15658, NL24.15659, NL24.15661, NL24.15667 en NL24.15669

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiseres] , V-nummer: [V nummer 1] , en haar minderjarige kinderen:

[minderjarige 1], V-nummer: [V nummer 2] ,
[minderjarige 2], V-nummer: [V nummer 3] ,
[minderjarige 3], V-nummer: [V nummer 4] ,
[minderjarige 4], V-nummer: [V nummer 5] en
[minderjarige 5], V-nummer: [V nummer 6] , [minderjarige 6] : eisers
(gemachtigde: mr. S. Wortel), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. M. Lorier).

Inleiding

Op 4 april 2024 heeft de staatssecretaris eisers in vreemdelingenbewaring (bewaring) gesteld, op grond van artikel 59, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
Eisers zijn het daar niet mee eens en hebben beroep ingesteld. Deze beroepen worden ook aangemerkt als een verzoek om schadevergoeding.
De staatssecretaris heeft op 11 april 2024 de maatregelen van bewaring opgeheven.
De rechtbank heeft het beroep op 22 april 2024 op een zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eisers en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

1. Eisers stellen dat zij de Somalische nationaliteit hebben en dat zij zijn geboren op [geboortedatum 1] 1989 respectievelijk [geboortedatum 2] 2006, [geboortedatum 3] 2011, [geboortedatum 4] 2012, [geboortedatum 5] 2017
en [geboortedatum 6] 2019.
2. Omdat de bewaring is opgeheven, beperkt de beoordeling zich in deze zaak tot de vraag of aan eisers schadevergoeding moet worden toegekend. In dit verband moet de vraag
worden beantwoord of de tenuitvoerlegging van de maatregelen van bewaring op enig moment voorafgaande aan de opheffing daarvan onrechtmatig is geweest. Op grond van artikel 106 van de Vw kan de rechtbank indien de bewaring al is opgeheven vóór de behandeling van het verzoek om opheffing van de bewaring aan eisers een schadevergoeding ten laste van de Staat toekennen.
3. Eisers voeren aan dat ten aanzien van Roemenië niet kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Zij kregen als statushouders in Roemenië geen opvang, en leefden daarom op straat. De oudste zoon kreeg geen medische zorg en hij en de andere kinderen kregen ook geen onderwijs. Eisers willen een signaal afgeven over de situatie van statushouders in Roemenië.
4. De rechtbank stelt vast dat het beroep van eisers tegen het niet-ontvankelijk verklaren van hun asielaanvragen in de uitspraak van 26 februari 20241 van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, ongegrond is verklaard. In die uitspraak is geoordeeld dat ten aanzien van Roemenië kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Eisers moesten dus vertrekken naar Roemenië. Eisers hebben vervolgens op 22 maart 2024 geweigerd om op het vliegtuig naar Roemenië te stappen. De staatssecretaris mocht hen dus op 4 april 2024 in bewaring stellen op grond van artikel 59, tweede lid, van de Vw. De beroepsgrond slaagt niet.
5. De rechtbank moet ook ambtshalve toetsen of de maatregelen van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig waren. Op grond van de stukken en wat op de zitting is besproken, is de rechtbank van oordeel dat dit niet het geval is.
6. De beroepen zijn ongegrond. Daarom worden ook de verzoeken om schadevergoeding afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart de beroepen ongegrond;
  • wijst de verzoeken om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. Spelt, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Valk, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
14 mei 2024

Documentcode: [Documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.