ECLI:NL:RBDHA:2024:7704

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 mei 2024
Publicatiedatum
22 mei 2024
Zaaknummer
NL24.19476
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring en verzoek om schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 mei 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van eiser, die de Nigeriaanse nationaliteit heeft. Eiser had eerder op 28 april 2024 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen op grond van artikel 59b, eerste lid, van de Vreemdelingenwet (Vw). Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het onderzoek gesloten.

De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring rechtmatig is, omdat eiser op het moment van de maatregel niet beschikte over een identificerend document en er daarom onderzoek naar zijn identiteit en nationaliteit moest worden gedaan. Eiser had in het verleden een reguliere verblijfsvergunning, maar dit betekent niet dat zijn identiteit en nationaliteit vaststaan in het kader van zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat de maatregel van bewaring rechtmatig was, en deze uitspraak is op 15 april 2024 gedaan.

De rechtbank concludeert dat de gronden voor de maatregel van bewaring nog steeds van toepassing zijn en dat verweerder voortvarend heeft gehandeld door de behandeling van het beroep naar voren te halen. De rechtbank heeft ook ambtshalve getoetst en geen onrechtmatigheid vastgesteld in het voortduren van de maatregel tot het sluiten van het onderzoek. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.19476

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. F.W. Verweij),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 28 april 2024 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59b, eerste lid, van de Vw [1] opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft daarop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Nigeriaanse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. [2] Daarom staat nu alleen ter beoordeling of de maatregel van bewaring rechtmatig is vanaf het moment van het sluiten van het onderzoek in het vorige beroep op 10 april 2024.
4. Eiser stelt dat niet begrijpelijk is dat de maatregel van bewaring is voortgezet op grond van artikel 59b, derde lid, van de Vw. Zijn identiteit en nationaliteit zijn niet in geschil, gelet op de beschikking van 24 april 2024. Hij is ook in het verleden in het bezit gesteld van een reguliere verblijfsvergunning op basis van een origineel en authentiek paspoort. Ook is volgens eiser onduidelijk welk onderzoek verweerder bedoelt. Contact met de Nigeriaanse autoriteiten is uitgesloten zolang de beroepsprocedure loopt en het terugkeerbesluit is geschorst. Eiser meent daarom dat de voortduring van de maatregel niet rechtmatig is.
5. Dat eiser in het verleden een reguliere verblijfsvergunning voor studiedoeleinden heeft gehad, betekent niet dat zijn identiteit en nationaliteit in het kader van zijn asielaanvraag vaststaan. Ten tijde van het opleggen van de maatregel van bewaring, en het indienen van zijn asielaanvraag, beschikte eiser immers niet over een identificerend document. Verweerder moest daarom onderzoek doen naar eisers identiteit en nationaliteit om de asielaanvraag te behandelen. Bij uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 15 april 2024 is geoordeeld dat de maatregel van bewaring (en de grondslag) rechtmatig is, nu eiser rechtmatig verblijf had in Nederland gelet op zijn asielaanvraag.
6. Uit het dossier blijkt dat eiser op 2 mei 2025 beroep heeft ingesteld tegen de afwijzende beschikking op zijn asielaanvraag. Eiser mag dit beroep in Nederland afwachten, wat maakt dat hij nog altijd rechtmatig verblijf in Nederland heeft en artikel 59b van de Vw van toepassing is op hem. Het is de rechtbank niet gebleken dat de aan de maatregel ten grondslag gelegde gronden, en het daaruit volgende risico op onttrekking aan het toezicht, niet meer van toepassing zijn op eiser. Verweerder heeft de maatregel van bewaring daarom ook mogen laten voortduren. Verweerder heeft daarbij voortvarend gehandeld door de rechtbank te verzoeken de behandeling van het beroep naar voren te halen.
7. Tot slot leidt ook de ambtshalve toetsing niet tot het oordeel dat het voortduren van de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was.
8. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.15 april 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:5683