In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 16 april 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareisasiel, maar verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, had niet tijdig beslist op deze aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder geen verweerschrift heeft ingediend en dat de zaak daarom beslisklaar is. De rechtbank heeft partijen gevraagd of een zitting nodig was, maar omdat hier geen verzoek om is gedaan, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten zonder zitting.
De rechtbank heeft overwogen dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat eiseres op 29 juli 2022 haar aanvraag heeft ingediend. Verweerder had de beslistermijn met drie maanden verlengd, maar had nog steeds geen besluit genomen. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen vier weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag van eiseres. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-.
Daarnaast heeft de rechtbank de hoogte van de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen waren verstreken sinds verweerder in gebreke was. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 437,50, en verweerder moet ook het griffierecht van € 187,- vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en de rechtbank heeft de beslissing genomen in aanwezigheid van de griffier D.D. Bijlhout.