ECLI:NL:RBDHA:2024:7616

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 mei 2024
Publicatiedatum
21 mei 2024
Zaaknummer
AWB 23_8273
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van verzet tegen niet-tijdig beslissen op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak hebben de opposanten verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) gegrond werd verklaard. De rechtbank had verweerder opgedragen om binnen twintig weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. De opposanten zijn van mening dat deze termijn te lang is en dat er een kortere termijn had moeten worden vastgesteld. Ze stellen dat er al zeven maanden verstreken waren sinds de indiening van hun beroep en dat de rechtbank ten onrechte heeft aangenomen dat er nader onderzoek nodig was door verweerder.

De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat in verzet alleen kan worden beoordeeld of de bestuursrechter terecht tot een vereenvoudigde behandeling is overgegaan. Dit houdt in dat de beoordeling beperkt is tot de vraag of de uitspraak zonder zitting terecht is gedaan. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de gekozen termijn van twintig weken niet onredelijk is en dat er geen aanwijzingen zijn dat het onderzoek naar de aanvraag al eerder was gestart. De opposanten hebben geen nieuwe argumenten aangedragen die de rechtbank zouden kunnen doen twijfelen aan haar eerdere oordeel.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzet ongegrond verklaard, waardoor de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/8273

uitspraak van de enkelvoudige kamer op het verzet van

[naam],

V-nummer: [nummer], en
[naam],
V-nummer: [nummer]
samen te noemen ‘opposanten’
(gemachtigde: mr. E. Lietaert Peerbolte).

Procesverloop

Opposanten hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) van [naam] in het kader van nareis bij [naam], referent.
Bij uitspraak van 23 februari 2024 heeft de rechtbank dat beroep kennelijk gegrond verklaard met toepassing van artikel 8:54, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). [1]
Opposanten hebben verzet gedaan tegen deze uitspraak.
Opposanten hebben niet verzocht om op een zitting te worden gehoord over hun verzet. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:55, vierde lid, van de Awb.

Overwegingen

1. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank verweerder opgedragen om binnen twintig weken na de dag van verzending van de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken op de mvv-aanvraag.
2. Opposanten menen dat een beslistermijn van vier weken had moeten bepaald, dan wel een andere termijn die de rechtbank aangewezen acht, maar in elk geval een kortere termijn dan twintig weken. Opposant stelt dat in de aangevallen uitspraak ten onrechte voorbij is gegaan aan het feit dat sinds de indiening van het beroep al zeven maanden waren verstreken voordat de rechtbank heeft beslist. De rechtbank is ervan uit gegaan dat verweerder nader onderzoek moet uitvoeren, terwijl verweerder daarvan geen blijk heeft gegeven. In deze omstandigheid is een nadere beslistermijn van twintig weken disproportioneel.
3. In verzet kan alleen worden beoordeeld of de bestuursrechter terecht tot vereenvoudigde behandeling is overgegaan. Dit betekent dat de beoordeling beperkt is tot de vraag of in de beroepszaak terecht zonder zitting uitspraak is gedaan. Als er in verzet argumenten naar voren worden gebracht die in het geval van een normale behandeling ook hadden kunnen worden aangevoerd, dient te worden beoordeeld of hierdoor twijfel ontstaat over de uitkomst. Aan de inhoud van de beroepsgronden komt de rechtbank in deze zaak pas toe als het verzet gegrond is.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. De rechtbank volgt opposanten niet in hun stelling dat geen beslistermijn van twintig weken kon worden opgelegd. De gekozen termijn is gebaseerd op rechterlijk beleid en is door de rechtbank toegelicht in de aangevallen uitspraak. Hierbij geldt als uitgangspunt dat een nadere beslistermijn niet onnodig lang, maar ook niet onrealistisch kort mag zijn. In verzet is niet alsnog gebleken dat het onderzoek naar de aanvraag al (deels) was verricht op de datum van de aangevallen uitspraak. Ook overigens biedt hetgeen opposanten hebben aangevoerd geen grond voor de conclusie dat de rechtbank ten onrechte tot zijn kennelijke oordeel is gekomen.
5. In wat opposanten hebben aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding om anders te oordelen dan in de uitspraak van 23 februari 2024. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak in stand blijft.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. S.S. van der Velde, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.