ECLI:NL:RBDHA:2024:761

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 januari 2024
Publicatiedatum
24 januari 2024
Zaaknummer
NL23.38202, NL23.38203, NL23.38204 en NL23.38205
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvragen en verzoeken om voorlopige voorzieningen van eisers met betrekking tot veilig derde land

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van twee eisers tegen de afwijzingen van hun asielaanvragen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eisers, een Pakistaanse man en een Amerikaanse vrouw, hebben op 2 februari 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. De staatssecretaris heeft de aanvraag van de vrouw afgewezen als kennelijk ongegrond en de aanvraag van de man niet-ontvankelijk verklaard, omdat de Verenigde Staten als veilig derde land wordt beschouwd. De rechtbank heeft de beroepen op 20 december 2023 behandeld, waarbij de eisers en hun gemachtigde aanwezig waren, maar de vrouw was wegens ziekte afwezig.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat de VS als veilig derde land kan worden aangemerkt voor de man, omdat hij een band heeft met de VS via zijn echtgenote. De rechtbank stelt dat de staatssecretaris niet verplicht is om aan te tonen dat de man daadwerkelijk toegang zal krijgen tot de VS, maar dat het aan de man is om te bewijzen dat de geschetste mogelijkheden voor hem niet aanwezig zijn. De rechtbank wijst erop dat de vrouw heeft verklaard dat zij in de VS het huwelijk kan laten registreren, wat de toegang van de man zou vergemakkelijken.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris in redelijkheid van de man mag verwachten dat hij naar de VS reist en dat de afwijzing van de asielaanvragen terecht is. De verzoeken om voorlopige voorzieningen worden afgewezen, en de rechtbank verklaart de beroepen ongegrond. De eisers krijgen geen proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.38202, NL23.38203, NL23.38204 en NL23.38205

uitspraak van de enkelvoudige kamer / voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] , v-nummer: [v-nummer 1] , eiser

[eiseres], v-nummer: [v-nummer 2] , eiseres
hierna tezamen: eisers
(gemachtigde: mr. L. Sinoo),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. C. Wesenbeek).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers tegen de afwijzingen van hun asielaanvragen en beoordeelt de voorzieningenrechter de verzoeken om een voorlopige voorziening van eisers. Eisers hebben op 2 februari 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met de bestreden besluiten van 5 december 2023 de aanvraag van eiseres in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond (bestreden besluit 1) en de aanvraag van eiser in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard
(bestreden besluit 2).
1.1.
De rechtbank heeft de beroepen en de verzoeken om een voorlopige voorziening op 20 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eisers, S. Singh als tolk en de gemachtigde van verweerder. Eiseres is wegens ziekte niet verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser is geboren op [geboortedag 1] 1989 en heeft de Pakistaanse nationaliteit. Eiseres is geboren op [geboortedag 2] 1980 en is Amerikaans staatsburger. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij Pakistan heeft verlaten omdat hij daar problemen heeft ondervonden als Ahmadi. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij de Verenigde Staten (hierna: VS) heeft verlaten omdat haar ex-echtgenoot alles van haar heeft afgenomen en haar huidige echtgenoot aangaf voor haar te willen zorgen in Europa. Zij heeft geen plek om naar terug te keren in de VS.
3. Volgens verweerder bevat het asielrelaas van eiseres één relevant element, namelijk haar identiteit, nationaliteit en herkomst. Dit element geeft echter geen aanleiding voor verlening van een asielvergunning. De VS kan namelijk worden beschouwd als een veilig land van herkomst en eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat de VS ten aanzien van haar persoonlijk zijn verdragsverplichtingen niet nakomt. Niet is gebleken dat eiseres niet op een normale wijze kon deelnemen aan de maatschappij. Voor de gestelde problemen kan zij de bescherming inroepen van de Amerikaanse autoriteiten. Verweerder heeft geconcludeerd dat de asielaanvraag van eiseres wordt afgewezen als kennelijk ongegrond [1] .
3.1.
Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser niet-ontvankelijk verklaard [2] , omdat de VS als veilig derde land wordt beschouwd. Van eiser mag worden verwacht dat hij naar dit land terugkeert, omdat hij er een band mee heeft. Zijn echtgenote heeft immers de Amerikaanse nationaliteit. Omdat hij gehuwd is met een Amerikaanse, kan hij naar de VS reizen en daar een verblijfsvergunning aanvragen. Dat er problemen zullen ontstaan bij de toelating tot de VS is niet gebleken.
Wat vinden eisers in beroep?
4. Eisers verzoeken allereerst hun zienswijze als herhaald en ingelast te beschouwen. Verder kan de VS niet worden aangemerkt als veilig derde land voor eiser. Eisers zijn namelijk geen wettelijk huwelijk aangegaan, enkel een religieus huwelijk, en dit wordt niet door de Amerikaanse autoriteiten erkend. Er is dus niet voldaan aan het bandvereiste. Daarnaast kan enkel op basis van de verklaringen van eiseres niet worden gesteld dat eiser toegang en toelating zal hebben tot de VS. Verweerder had dit met objectieve informatie moeten onderbouwen. Verweerder heeft verder onvoldoende gemotiveerd waarom het redelijk is van eiser te verwachten dat hij naar de VS afreist. Tot slot is ten onrechte aan eiseres een vertrektermijn onthouden en een inreisverbod opgelegd. Hierdoor is de eenheid van het gezin niet gewaarborgd.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Verzoek om zienswijze als herhaald en ingelast te beschouwen
5. Het verzoek van eisers om wat in hun zienswijze is aangevoerd als herhaald en ingelast te beschouwen, wordt niet gevolgd. Verweerder is in het bestreden besluit gemotiveerd ingegaan op hetgeen eisers in de zienswijze hebben aangevoerd. Voor zover zij in beroep niet hebben geconcretiseerd op welke punten de motivering van het bestreden besluit ontoereikend is, kan de enkele herhaling van de zienswijze in beroep niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit [3] .
Band met het veilige derde land
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de VS als veilig derde land mogen beschouwen voor eiser. Voor het aannemen van een veilig derde land geldt een gedeelde bewijslast. Verweerder dient te onderzoeken of de vreemdeling een zodanige band heeft met het derde land dat het van hem redelijkerwijs verwacht mag worden dat hij naar dat land gaat. Volgens het beleid [4] van verweerder wordt in ieder geval aangenomen dat er sprake is van een band met het derde land als de echtgenote van de vreemdeling de nationaliteit heeft van dat land. Daar is in het geval van eiser aan voldaan. Eiser en eiseres hebben verklaard dat zij gehuwd zijn en hebben dit ook onderbouwd met stukken. Dat er hierbij sprake is van een religieus huwelijk en geen wettelijk huwelijk, doet hier niets aan af. Het beleid vereist immers niet dat er sprake is van een wettelijk huwelijk.
Toegang en toelating tot het veilige derde land
7. Volgens vaste jurisprudentie van de hoogste bestuursrechter [5] moet verweerder, indien hij tegenwerpt dat een land voor de vreemdeling een veilig derde land is, aannemelijk maken dat die vreemdeling wordt toegelaten tot dat land en dient hij hiertoe aan de hand van informatie uit algemene bronnen, of op basis van de verklaringen van die vreemdeling, redenen aan te dragen waarom toegang in beginsel mogelijk moet zijn. Niet is vereist dat op voorhand vaststaat dat het derde land de vreemdeling toegang zal verschaffen. Het is vervolgens aan de vreemdeling om aan te tonen dat de door verweerder geschetste mogelijkheden om toegang te krijgen tot dat land, in zijn geval niet aanwezig zijn. Van de vreemdeling mag worden verlangd dat hij de nodige inspanningen verricht om aan de voorwaarden te voldoen om toegelaten te worden tot het derde land.
7.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat het aannemelijk is dat eiser zal worden toegelaten tot de VS en daar toegang op reguliere gronden in beginsel mogelijk is. In dat verband heeft verweerder erop gewezen dat op de website van U.S. Department State staat vermeld dat eiseres als Amerikaans onderdaan voor haar echtgenoot een K1 visum kan aanvragen. Het lag vervolgens op de weg van eiser om aan te tonen dat de door verweerder geschetste mogelijkheden om toegang te krijgen tot de VS, in zijn geval niet mogelijk zijn. Daar is eiser niet in geslaagd. Dat eisers enkel een religieus huwelijk zijn aangegaan, wat niet door de VS zal worden geaccepteerd, vindt de rechtbank onvoldoende voor deze conclusie. Eiseres heeft immers zelf verklaard dat zij in de VS het huwelijk kan laten registreren, waarna eiser direct naar de VS mag komen [6] . Eisers betoog dat verweerder zelf aan de hand van objectieve bronnen had moeten onderbouwen of eisers met een religieus gesloten huwelijk zullen worden toegelaten, volgt de rechtbank, gelet op de bewijslastverdeling zoals onder punt 7 uiteengezet, niet. Daarbij is niet vereist dat het op voorhand duidelijk is dat de VS eiser toegang zal verschaffen. Ook het door eisers gestelde met betrekking tot het niet kunnen krijgen van een benodigde garantstelling in de VS, volgt de rechtbank niet. Deze stelling is door eisers in het geheel niet onderbouwd.
Redelijkheidstoets
8. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder in redelijkheid van eiser mag verwachten dat hij naar de VS gaat. Verweerder heeft daarbij voldoende kenbaar rekening gehouden met alle relevante omstandigheden. Verweerder heeft er in dit kader op mogen wijzen dat uit de verklaringen van eiseres valt op te maken dat zij een mogelijkheid ziet om samen een bestaan op te bouwen in de VS. Zij heeft een vak en kan werken. Daarbij komt ook dat eiseres heeft verklaard dat eiser uit een rijke familie afkomstig is, en eiser financieel geholpen zou kunnen worden als hij een nieuwe start in de VS zou willen maken. Eiser heeft zowel in de zienswijze als in beroep geen omstandigheden naar voren gebracht waardoor het voor hem onredelijk zou zijn om naar de VS af te reizen. De enkele persoonlijke voorkeur van eiser om in Nederland te verblijven, heeft verweerder hiertoe onvoldoende kunnen vinden.
Onthouden vertrektermijn en inreisverbod
9. Omdat de asielaanvraag van eiseres kennelijk ongegrond is verklaard, heeft verweerder terecht aan eiseres een vertrektermijn onthouden [7] . Gelet daarop was verweerder in beginsel gehouden om eiseres een inreisverbod voor de duur van twee jaar op te leggen [8] . Eiseres heeft hiertegen in haar zienswijze geen bezwaren naar voren gebracht. Verweerder heeft daarom geen aanleiding hoeven zien om in het bestreden besluit 1 van het opleggen van het inreisverbod af te zien. De beroepsgrond dat de eenheid van het gezin hierdoor niet is gewaarborgd omdat eiseres anders dan haar echtgenoot de beroepsprocedure niet in Nederland mag afwachten, slaagt niet. Zoals in het bestreden besluit 1 is vermeld heeft eiseres de mogelijkheid een voorlopige voorziening te vragen. De behandeling van de voorlopige voorziening mag zij in Nederland afwachten. Hier heeft eiseres ook gebruik van gemaakt.

Conclusie en gevolgen

10. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres terecht afgewezen als kennelijk ongegrond en de aanvraag van eiser terecht niet-ontvankelijk verklaard. De beroepen zijn ongegrond.
11. Omdat op de beroepen is beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van voorlopige voorzieningen. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken daarom af.
12. Eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. C.M. van den Berg, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) en artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Vw.
2.Op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw.
3.Zie onder meer de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 4 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2169, r.o. 3.
4.Paragraaf C2/6.3. van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc).
5.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 16 januari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:128.
6.Verslag nader gehoor van eiseres, pagina 5.
7.Op grond van artikel 62, tweede lid, aanhef en onder b, van de Vw.
8.Op grond van artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw gelezen in samenhang met artikel 6.5a. eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000.