ECLI:NL:RBDHA:2024:761
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvragen en verzoeken om voorlopige voorzieningen van eisers met betrekking tot veilig derde land
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van twee eisers tegen de afwijzingen van hun asielaanvragen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eisers, een Pakistaanse man en een Amerikaanse vrouw, hebben op 2 februari 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. De staatssecretaris heeft de aanvraag van de vrouw afgewezen als kennelijk ongegrond en de aanvraag van de man niet-ontvankelijk verklaard, omdat de Verenigde Staten als veilig derde land wordt beschouwd. De rechtbank heeft de beroepen op 20 december 2023 behandeld, waarbij de eisers en hun gemachtigde aanwezig waren, maar de vrouw was wegens ziekte afwezig.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat de VS als veilig derde land kan worden aangemerkt voor de man, omdat hij een band heeft met de VS via zijn echtgenote. De rechtbank stelt dat de staatssecretaris niet verplicht is om aan te tonen dat de man daadwerkelijk toegang zal krijgen tot de VS, maar dat het aan de man is om te bewijzen dat de geschetste mogelijkheden voor hem niet aanwezig zijn. De rechtbank wijst erop dat de vrouw heeft verklaard dat zij in de VS het huwelijk kan laten registreren, wat de toegang van de man zou vergemakkelijken.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris in redelijkheid van de man mag verwachten dat hij naar de VS reist en dat de afwijzing van de asielaanvragen terecht is. De verzoeken om voorlopige voorzieningen worden afgewezen, en de rechtbank verklaart de beroepen ongegrond. De eisers krijgen geen proceskostenvergoeding.