ECLI:NL:RBDHA:2024:7543

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 mei 2024
Publicatiedatum
21 mei 2024
Zaaknummer
NL23.36888
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Marokkaanse vrouw met vrees voor eergerelateerd geweld en strafrechtelijke vervolging

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres, van Marokkaanse nationaliteit, heeft op 25 maart 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, mede namens haar twee minderjarige dochters. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 7 november 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft het beroep op 26 maart 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom Marokko als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt voor eiseres. Eiseres heeft verklaard te vrezen voor eergerelateerd geweld van haar vader en broers, omdat zij een buitenechtelijk kind heeft. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris niet aannemelijk heeft gemaakt dat eiseres geen vrees voor strafrechtelijke vervolging of eergerelateerd geweld heeft. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met deze uitspraak. Eiseres krijgt een vergoeding van haar proceskosten, die door de staatssecretaris moet worden betaald.

De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag niet in stand kan blijven, omdat de staatssecretaris onvoldoende rekening heeft gehouden met de specifieke omstandigheden van eiseres en de risico's die zij loopt bij terugkeer naar Marokko. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van de individuele situatie van asielzoekers, vooral in gevallen van eergerelateerd geweld en strafrechtelijke vervolging.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.36888

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres,

V-nummer: [nummer],
mede namens haar minderjarige kinderen
[kind 1] en [kind 2]
(gemachtigde: mr. M.H. van der Linden),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. M.J.C. van der Woning).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum]. Zij heeft op 25 maart 2022, mede namens haar twee minderjarige dochters, een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 7 november 2023 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 26 maart 2024, samen met het verzoek om een voorlopige voorziening hangende dit beroep met zaaknummer NL23.36889, op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, O. Ajdid als tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag van eiseres als kennelijk ongegrond. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank is van oordeel dat de afwijzing van de asielaanvraag als kennelijk ongegrond niet in stand kan blijven. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. Zij is in maart 2020 vanwege een vakantie met haar echtgenoot naar Nederland gereisd, maar zij hebben ruzie gekregen. Vervolgens is haar echtgenoot vertrokken. Eiseres wilde terugkeren naar Marokko en heeft hierbij hulp aangenomen van een vreemde man, die haar de volgende dag naar de ambassade zou brengen. Deze man heeft haar echter opgesloten bij hem thuis, misbruikt en laten misbruiken door andere mannen. Eiseres is hierdoor zwanger geworden van haar jongste kind. Volgens eiseres heeft de politie aan haar echtgenoot verteld wat er met haar is gebeurd. Haar echtgenoot heeft dit vervolgens aan zijn moeder verteld, die het aan de familie van eiseres heeft verteld. Bij terugkeer vreest eiseres voor haar vader en broers, omdat haar eer geschonden is.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • gevangenneming door de Marokkaanse man.
De staatssecretaris stelt zich hierover op het standpunt dat deze elementen geloofwaardig zijn. Marokko wordt echter beschouwd als een veilig land van herkomst en eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit voor haar niet zo is. De vrees van eiseres voor haar vader en broers wordt onvoldoende zwaarwegend geacht. Ook wordt haar vrees voor strafrechtelijke vervolging niet aannemelijk geacht. De staatssecretaris concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen als kennelijk ongegrond.
Veilig land van herkomst
6. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris Marokko in zijn algemeenheid heeft aangemerkt als een veilig land van herkomst bij besluit van 16 februari 2016. [1] Op 8 juni 2023 heeft een herbeoordeling plaatsgevonden en is de aanwijzing van Marokko als veilig land van herkomst voortgezet. [2] Er geldt een uitzondering voor LHBTI’s, (online) journalisten, (mensenrechten)activisten die kritiek uitoefenen op de islam, het koningshuis en/of de Marokkaanse regering, onder meer vanwege het officiële standpunt van de regering betreffende Westelijke Sahara en voor personen die te maken krijgen met strafrechtelijke vervolging, en die concreet aannemelijk kunnen maken dat de in Marokko bestaande wettelijke waarborgen tegen schendingen van de rechten en vrijheden in hun individuele geval niet worden geboden. Eiseres heeft niet betwist dat Marokko in zijn algemeenheid kan worden aangemerkt als een veilig land van herkomst, en de rechtbank stelt ambtshalve vast dat in de herbeoordeling hiervoor ook een afdoende motivering is gegeven. Dit betekent dat Marokko in beginsel als een veilig land van herkomst moet worden aangemerkt. Dit betreft een weerlegbaar rechtsvermoeden. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat Marokko, in haar specifieke geval, toch niet veilig is. [3]
Vrees voor strafrechtelijke vervolging
7. Eiseres voert aan dat zij te vrezen heeft voor strafrechtelijke vervolging. Zij kan worden vervolgd, omdat zij een buitenechtelijk kind heeft. Ook kan zij worden vervolgd wegens overspel.
8. De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van artikel 490 van het Marokkaanse wetboek van strafrecht is seks buiten het huwelijk strafbaar. Artikel 491 stelt overspel strafbaar. Uit dit artikel volgt verder dat vervolging wegens overspel, in beginsel, alleen kan worden ingesteld op klacht van de echtgenoot. Uit artikel 493 volgt dat het bewijs van de op grond van artikel 490 en 491 strafbare feiten wordt geleverd door een proces-verbaal van ontdekking op heterdaad, door een bekentenis of door een gerechtelijke bekentenis. [4]
9. De staatssecretaris heeft er terecht op gewezen dat het niet aannemelijk is dat de echtgenoot van eiseres haar zou aanklagen wegens overspel. Eiseres heeft verklaard niet bang te zijn voor haar echtgenoot en heeft in haar Dublingehoor verzocht om op dezelfde opvanglocatie te worden geplaatst als haar echtgenoot. Ook heeft haar echtgenoot het buitenechtelijke kind erkend. De staatssecretaris heeft er verder terecht op gewezen dat niet aannemelijk is gemaakt dat op dit moment sprake is van één van de in artikel 493 genoemde bewijsmiddelen. De rechtbank is daarom van oordeel dat de staatssecretaris heeft mogen stellen dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij op dit moment te vrezen heeft voor strafrechtelijke vervolging wegens overspel of haar buitenechtelijke kind. De beroepsgrond slaagt niet.
Vrees voor eergerelateerd geweld
10. Eiseres voert aan dat de staatssecretaris haar vrees voor eergerelateerd geweld ten onrechte niet aannemelijk acht. Eiseres heeft de dreigingen van haar vader en broers telefonisch via haar moeder vernomen. Eiseres stelt dat haar gezin uit een traditioneel dorp komt en dat eerwraak, mede daarom, een grote rol in haar familie speelt. Ter onderbouwing verwijst zij naar een stuk ‘Deelneming bij eergerelateerd geweld’ van professor Janssen, hoofd onderzoek van het Landelijk Expertise Centrum Eergerelateerd geweld. Hieruit blijkt dat geweld uit naam van de familie-eer, zoals eerwraak, in rurale gebieden meer voorkomt. Verder wijst zij op algemene informatie van de politie, waarin wordt uitgelegd wat eergerelateerd geweld is, dat dit voorkomt en wat de gevolgen hiervan kunnen zijn. Eiseres stelt verder dat zij geen bescherming kan krijgen van de autoriteiten, omdat zij dan bij de autoriteiten zal moeten verklaren over wat haar overkomen is en zij hiermee een risico loopt op vervolging.
11. De rechtbank overweegt als volgt. Uit het stuk ‘Deelneming bij eergerelateerd geweld’ waar eiseres op wijst, volgt dat eerwraak voorkomt in rurale gebieden, waar de overheid letterlijk en figuurlijk ver weg is. Dit is echter gebaseerd op een bron uit 1992. Bovendien heeft de staatssecretaris betwist dat eiseres afkomstig is van het platteland, omdat zij in het aanmeldgehoor heeft verklaard dat zij uit een dorp vlakbij Tanger, een van de grootste steden van Marokko, komt. De staatssecretaris wijst verder terecht op algemene informatie waaruit blijkt dat eerwraak in Marokko zeldzaam is. Dit laat echter onverlet dat de algemene informatie over Marokko waar de staatssecretaris naar verwijst niet uitsluit dat eergerelateerd geweld voorkomt in Marokko. Aangezien verder geen van de verklaringen van eiseres ongeloofwaardig zijn bevonden en eiseres voorts heeft verklaard dat haar moeder haar heeft afgeraden terug te keren naar Marokko, omdat dit haar dood betekent, [5] had de staatssecretaris naar het oordeel van de rechtbank niet kunnen volstaan met het verwijzen naar die algemene informatie om aan te nemen dat de gestelde vrees niet aannemelijk zou zijn. Evenmin is toereikend dat de staatssecretaris stelt dat eiseres alleen via haar moeder en niet direct van de vader of broers van de dreigingen heeft vernomen, temeer nu eiseres hierover ter zitting heeft verklaard van telefoonnummer te zijn gewisseld en haar broers en vader dat telefoonnummer niet hebben. Bovendien kan van eiseres niet worden verwacht te kunnen verklaren over de beweegredenen van haar broers en vader om haar via haar moeder te bedreigen, nu dit buiten haar invloedssfeer ligt. In zoverre heeft de staatssecretaris het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd.
12. De rechtbank is verder van oordeel dat de staatssecretaris niet zonder meer aan eiseres kan tegenwerpen dat zij bescherming van de Marokkaanse autoriteiten zou kunnen inroepen. Het is immers niet ondenkbaar dat de autoriteiten juist dan gewezen worden op het bestaan van haar buitenechtelijke kind en daarmee op overtreding van artikel 490 van het Marokkaanse wetboek van strafrecht. [6] Evenmin is ondenkbaar dat eventuele verklaringen die eiseres alsdan bij de autoriteiten voor de in te roepen bescherming zou moeten afleggen, als een bekentenis in de zin van artikel 493 van het Marokkaanse wetboek van strafrecht worden beschouwd. In dit verband wijst de rechtbank verder op algemene informatie over Marokko, waaruit volgt dat er voor vrouwen nog altijd grote drempels bestaan om de bescherming van de autoriteiten in te roepen, juist omdat die autoriteiten dergelijke zaken vaak als familiale kwesties beschouwen en daarom geen bescherming willen bieden. [7] Uit deze algemene informatie kan ook worden afgeleid dat slachtoffers van seksueel geweld juist het risico lopen zelf te worden vervolgd, op het moment dat de Marokkaanse autoriteiten van het delict op de hoogte raken. [8] In zoverre is voldoende aannemelijk gemaakt dat Marokko jegens eiseres niet als veilig land van herkomst heeft te gelden en is het bestreden besluit ook in zoverre onvoldoende gemotiveerd.

Conclusie en gevolgen

13. Gelet op wat hiervoor is overwogen, is het beroep gegrond. De overige beroepsgronden behoeven daarom op dit moment geen bespreking. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit vanwege strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht. Gelet op de aard van de geconstateerde gebreken ziet de rechtbank geen aanleiding het geschil finaal te beslechten. De staatssecretaris zal daarom een nieuw besluit op de aanvraag moeten nemen en daarbij rekening moeten houden met deze uitspraak.
14. Omdat het beroep gegrond is krijgt eiseres een vergoeding van haar proceskosten. De staatssecretaris moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt eiseres een vast bedrag per proceshandeling. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 875,-. De gemachtigde heeft een beroepschrift ingediend en heeft aan de zitting van de rechtbank deelgenomen. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.750,-.

Beslissing

- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 7 november 2023;
- draagt de staatssecretaris op een nieuw besluit te nemen op de aanvraag, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak;
- veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.J. Thurlings-Rassa, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Diele, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Staatscourant 2016, 8083.
2.Kamerstukken II 2022-2023, 19637, nr. 3119 van 8 juni 2023.
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 14 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2474.
4.Het Marokkaanse wetboek van strafrecht is raadpleegbaar via:
5.Gehoor aanmeldfase, p. 11.
6.Zie ook de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Middelburg, ECLI:NL:RBDHA:2022:6398, r.o. 4.3.
7.Bijvoorbeeld: S. Kelly,
8.Zie in dit verband ook