Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 17 mei 2024 in de zaak tussen
[naam] , verzoeker,
het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers
Inleiding
Beoordeling door de voorzieningenrechter
Beslissing
uitspraak te ondertekenen
Rechtbank Den Haag
Op 21 september 2023 heeft verzoeker, een Libanese man, een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor 'medische behandeling' ingediend. Deze aanvraag is op 19 april 2024 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar op 15 mei 2024 heeft het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) hem medegedeeld dat zijn RVA-verstrekkingen per 21 mei 2024 beëindigd zullen worden, wat verzoeker ertoe heeft aangezet om een voorlopige voorziening aan te vragen. Hij verzocht de voorzieningenrechter om hem in staat te stellen de bezwaarprocedure af te wachten en gedurende deze periode recht te houden op de RVA-verstrekkingen.
De voorzieningenrechter heeft op 17 mei 2024 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechter heeft vastgesteld dat het COA geen bezwaarschriftenprocedure kent en heeft het bezwaarschrift van verzoeker aangemerkt als beroepschrift. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de beëindiging van de verstrekkingen voortvloeit uit een eerder terugkeerbesluit en dat de mededeling van 15 mei 2024 geen besluit is in de zin van artikel 1:3 Awb. Hierdoor is het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen acute medische noodsituatie is die zou vereisen dat het COA opvang verleent, ondanks de medische klachten van verzoeker. Het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van griffier mr. G.G. Doornbos, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.