In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareisasiel en het verblijfsdoel 'familie en gezin'. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder geen verweerschrift heeft ingediend en dat partijen geen zitting hebben verzocht. Hierdoor heeft de rechtbank het onderzoek gesloten zonder zitting. Eiser heeft zijn aanvraag op 23 februari 2023 ingediend, en verweerder had uiterlijk binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag moeten beslissen. Aangezien dit niet is gebeurd, heeft de rechtbank bepaald dat verweerder alsnog binnen vier weken na de uitspraak een besluit moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, wat betekent dat eiser gelijk heeft gekregen. Eiser heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 437,50, en het door hem betaalde griffierecht van € 187,- moet ook worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf en is openbaar gemaakt op 9 april 2024.