ECLI:NL:RBDHA:2024:7399
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag door niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 mei 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de asielaanvraag van eiser. Eiser had een beroep ingesteld omdat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig had beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De asielaanvraag was op 26 juni 2023 ingediend en viel onder de WBV 2023/3, die de beslistermijnen voor asielaanvragen verlengde. Eiser betwistte dat de situatie zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 zich voordeed, en stelde dat de beslistermijn niet geldig was verlengd. De rechtbank oordeelde echter dat de Staatssecretaris voldoende aannemelijk had gemaakt dat de beslistermijn met negen maanden was verlengd, waardoor de ingebrekestelling van eiser te vroeg was ingediend. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk was. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat partijen daarmee instemden en het onderzoek is gesloten zonder verdere behandeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde datum als de uitspraak.