ECLI:NL:RBDHA:2024:7388
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overschrijding beslistermijn in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft eiseres, een Nigeriaanse, op 28 september 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Na een periode van inactiviteit heeft eiseres de staatssecretaris op 11 januari 2024 in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag. Vervolgens heeft zij op 5 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn van zes maanden, zoals voorgeschreven in artikel 42 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw), is verstreken. Eiseres heeft de staatssecretaris rechtsgeldig in gebreke gesteld en er zijn meer dan twee weken verstreken sinds deze ingebrekestelling. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank wijkt af van het 8+8-wekenmodel, omdat toepassing hiervan zou leiden tot een overschrijding van de bovengrens van 21 maanden voor de beslissing op de asielaanvraag. De rechtbank stelt een nieuwe termijn van 8 weken na de termijn van 21 maanden, met een uiterste datum van 23 augustus 2024, voor de staatssecretaris om een besluit te nemen.
Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De staatssecretaris wordt ook veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 437,50. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en draagt de staatssecretaris op om uiterlijk op 23 augustus 2024 alsnog een besluit bekend te maken.