ECLI:NL:RBDHA:2024:7384
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en niet-ontvankelijkheid beroep wegens prematuur indienen
In deze zaak heeft eiseres, een Afghaanse vrouw, op 15 november 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Na een periode van stilzwijgen heeft zij op 2 november 2023 de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag. Vervolgens heeft eiseres op 1 december 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft partijen geïnformeerd dat zij geen zitting nodig achtte en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling.
De rechtbank heeft overwogen dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiseres had de aanvraag op 15 november 2022 ingediend, en de wettelijke beslistermijn van zes maanden zou op 15 mei 2023 eindigen. Echter, door de inwerkingtreding van het WBV 2022/22 is de beslistermijn met negen maanden verlengd, wat door de rechtbank als rechtsgeldig is beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de beslistermijn ten tijde van de ingebrekestelling nog niet was verstreken, waardoor de ingebrekestelling prematuur was.
Hierdoor voldoet het beroep niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, en is het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars-Mast, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.