Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Tunesische eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. De eiser, geboren in 1986, diende op 13 november 2023 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 23 november 2023 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 15 januari 2024 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van de eiser als die van de Staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de Staatssecretaris de aanvraag terecht heeft afgewezen. Eiser heeft geen overtuigend bewijs geleverd voor zijn claims van vervolging door familieleden en de Tunesische autoriteiten. De rechtbank stelt vast dat de eiser eerder, op 1 oktober 2023, een asielaanvraag indiende die ook als kennelijk ongegrond werd afgewezen. Eiser heeft geen documenten overgelegd ter ondersteuning van zijn asielrelaas, en zijn verklaringen werden als ongeloofwaardig beoordeeld. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris zich op het standpunt mocht stellen dat Tunesië een veilig land van herkomst is voor eiser.
De rechtbank wijst ook de beroepsgrond van eiser af dat hij vanwege bijzondere individuele omstandigheden in Nederland moet blijven om zijn broer te helpen, aangezien de broer geen rechtmatig verblijf heeft en de asielaanvraag van de broer eerder is afgewezen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en is openbaar gemaakt op 23 januari 2024.