ECLI:NL:RBDHA:2023:14703

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 september 2023
Publicatiedatum
2 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.25000
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Tunesische eiser op grond van kennelijke ongegrondheid en veilig land van herkomst

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Tunesische eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser, die op 2 augustus 2023 een nieuwe aanvraag indiende, stelt dat hij in Tunesië is geboren en dat hij vrees heeft voor vervolging bij terugkeer. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de verklaringen van eiser inconsistent zijn en niet onderbouwd met documenten. Eiser heeft eerder asiel aangevraagd in Nederland, maar zijn aanvraag werd afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 15 september 2023 behandeld, waarbij eiser niet aanwezig was. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat Tunesië als veilig land van herkomst geldt en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn vrees voor vervolging gerechtvaardigd is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.25000

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. D. de Vries),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. D.L. Boer).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser stelt van Tunesische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [datum] . Hij heeft op 2 augustus 2023 opnieuw een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft deze aanvraag met het bestreden besluit van 28 augustus 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit en heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek is geregistreerd onder zaaknummer NL23.25001.
De rechtbank heeft het beroep samen met het verzoek op 15 september 2023 op zitting behandeld. Eiser is, met voorafgaande kennisgeving, niet op zitting verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
1.1.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het bestreden besluit in stand blijven
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
1.2.
Eiser heeft eerder op 13 januari 2022 in Nederland asiel aangevraagd. Hieraan heeft eiser ten grondslag gelegd dat hij Tunesië in 2008 met drie andere personen heeft verlaten, omdat zij zijn gedeserteerd. Eiser heeft verklaard dat hij werkzaam was als politieman, dan wel dat hij in januari 2008 in militaire dienst is getreden, dat hij zes maanden heeft gediend en werd opgeleid tot
sniper(scherpschutter) om te werken voor president Ben Ali, maar dat hij dit laatste niet wilde.
1.3.
Bij besluit van 1 februari 2022 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen. Bij uitspraak van 6 april 2022 heeft deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, het beroep van eiser gegrond verklaard en is het besluit vernietigd. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat verweerder eiser ten onrechte niet in de gelegenheid had gesteld om te reageren op de tegengeworpen tegenstrijdige verklaringen. [1]
1.4.
Bij brief van 24 juli 2022 is eiser uitgenodigd voor een nieuw gehoor. Op 29 juli 2022 heeft verweerder het voornemen uitgebracht om de asielaanvraag van eiser buiten behandeling te stellen, omdat eiser met onbekende bestemming was vertrokken. Niet gebleken is dat eiser op dit voornemen heeft gereageerd. Bij besluit van 25 augustus 2023 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser buiten behandeling gesteld en aan hem een terugkeerbesluit met onmiddellijke vertrektermijn opgelegd en een inreisverbod voor de duur van twee jaren. Niet gebleken is dat eiser hiertegen een rechtsmiddel heeft aangewend.
1.5.
Op 2 augustus 2023 heeft eiser opnieuw een asielaanvraag ingediend. Hieraan heeft eiser ten grondslag gelegd dat hij in 2008 of in 2018 uit Tunesië is gevlucht met zes andere personen, omdat zij zijn gedeserteerd. Eiser heeft verklaard dat hij als piloot werkzaam was, dan wel als vliegtuigsniper, dat hij twee jaar in militaire dienst heeft gezeten en dat hij is vertrokken omdat hij een bevel tot een bombardement op Libië niet wilde uitvoeren.
1.6.
Op 24 augustus 2023 heeft verweerder het voornemen uitgebracht om de asielaanvraag van eiser af te wijzen als kennelijk ongegrond. Volgens verweerder bevat het relaas van eiser de volgende relevante elementen:
  • Identiteit, nationaliteit en herkomst; en
  • problemen vanwege niet uitvoeren bombardement.
Verweerder acht het eerste element geloofwaardig, het tweede niet. Daartoe heeft verweerder gesteld dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over met hoeveel mensen hij is vertrokken uit Tunesië, over wanneer en hoe lang hij in militaire dienst heeft gezeten, over zijn militaire functie, over de reden waarom hij is gevlucht, over wanneer hij uit Tunesië is vertrokken, over zijn werk voor de president en over het moment waarop eiser besloot te vluchten. Verweerder heeft verder bij zijn besluit betrokken dat eiser zijn relaas niet met documenten heeft onderbouwd en dat informatie uit algemene bronnen zijn verklaringen over een nieuwe Tunesische president en een uit te voeren bombardement op Libië tegenspreekt. Ook heeft verweerder aan eiser tegengeworpen dat hij een lange tijd in Europa en Nederland heeft verbleven voordat hij asiel heeft aangevraagd, nu eiser heeft verklaard in 2008 te zijn vertrokken, geen asiel te hebben aangevraagd in België en Frankrijk en eerst in 2022 in Nederland asiel heeft aangevraagd. Tot slot heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat Tunesië voor eiser als veilig land van herkomst te gelden heeft.
1.7.
Op 26 augustus 2023 heeft eiser zijn zienswijze ingediend. Namens eiser is gesteld dat dient te worden uitgegaan van een geloofwaardig relaas. Eiser heeft gesteld dat hij in Tunesië gearresteerd zal worden omdat hij geen gehoor heeft gegeven aan bevelen. Ook heeft eiser gesteld dat hij geen bescherming kan krijgen van de autoriteiten omdat hij voor hen is gevlucht. Tunesië is voor eiser daarom geen veilig land van herkomst. Tot slot heeft verweerder ten onrechte geen nader onderzoek verricht naar de situatie waarin hij terecht zal komen bij terugkeer naar Tunesië, aldus eiser.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder, in navolging van het voornemen, de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond. Verweerder heeft gesteld dat eiser op geen enkele manier heeft onderbouwd waarom van een geloofwaardig relaas moet worden uitgegaan. Evenmin heeft eiser naast het ongeloofwaardig geachte relevante element aannemelijk gemaakt of onderbouwd dat terugkeer in strijd is met artikel 3 van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM).
3. Eiser kan zich hier niet mee verenigen. Naast een herhaling van de zienswijze heeft eiser in beroep gesteld dat hij zijn relaas niet middels documenten kan onderbouwen en dat dit niet van hem verwacht kan worden omdat het onmogelijk is. Tot slot heeft eiser gesteld dat hij ten einde raad is.
4.1.
De rechtbank constateert dat eiser in beroep niet gemotiveerd heeft betwist dat hij tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd, onder meer over de reden waarom hij uit Tunesië is gevlucht, over het moment waarop en over zijn werkzaamheden in het land van herkomst. Verweerder heeft deze tegenstrijdige verklaringen aan eiser mogen tegenwerpen, nu eiser in het gehoor op 23 augustus 2023 in de gelegenheid is gesteld om te reageren op de tegengeworpen tegenstrijdigheden. Voorts heeft verweerder niet ten onrechte gesteld dat de tegenstrijdige verklaringen afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van de gestelde problemen wegens het gestelde niet uitvoeren van een bombardement. Evenmin heeft eiser bestreden dat zijn verklaringen niet overeenkomen met informatie uit algemene bronnen en dat hij een lange periode in Europa heeft verbleven zonder asiel aan te vragen. Verweerder heeft zich op het standpunt mogen stellen dat deze omstandigheden afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van de gestelde problemen en de aannemelijkheid van de gestelde vrees bij terugkeer. De enkele stellingen van eiser dat dient te worden uitgegaan van een geloofwaardig relaas en dat hij ten einde raad is, kunnen niet slagen in het licht van de motivering van het bestreden besluit.
4.2.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder aan eiser mogen tegenwerpen dat hij zijn relaas niet heeft onderbouwd met documenten, omdat eiser tweemaal heeft verklaard dat hij eerder over stukken beschikte die mogelijk ter onderbouwing kunnen dienen. Eiser heeft immers verklaard dat hij over twee documenten met betrekking tot zijn militaire dienst beschikte, maar dat hij deze in Italië in de zee heeft gegooid. [2] Ook heeft eiser verklaard dat er foto’s in het nieuws zijn geweest met betrekking tot zijn gestelde werk als piloot. [3] Eiser heeft verklaard dat hij deze foto’s is kwijtgeraakt. De rechtbank volgt eiser niet in de enkele stelling dat het onmogelijk is om zijn relaas te onderbouwen met stukken, nu eiser niet heeft toegelicht waarom het niet mogelijk is om foto’s uit het nieuws te achterhalen.
4.3.
De rechtbank is tot slot van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiser op geen enkele wijze aannemelijk heeft gemaakt of heeft onderbouwd dat terugkeer naar Tunesië in strijd is met artikel 3 van het EVRM. Verweerder heeft terecht gesteld dat Tunesië voor eiser als veilig land van herkomst te gelden heeft. De rechtbank ziet evenmin als verweerder in wat voor onderzoek verweerder verder zou moeten verrichten. De rechtbank benadrukt in dit verband dat uit artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000 volgt dat het aan eiser is om zijn asielrelaas aannemelijk te maken. Gelet op het voorgaande heeft verweerder niet ten onrechte geconcludeerd dat eiser hierin niet is geslaagd.

Conclusie en gevolgen

5. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt en het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, rechter, in aanwezigheid van A.J. van Bruggen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen één week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

2.Pagina 9 van het gehoor op 27 januari 2022.
3.Pagina 10 van het gehoor op 23 augustus 2023.