ECLI:NL:RBDHA:2024:7254

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 januari 2024
Publicatiedatum
14 mei 2024
Zaaknummer
NL23.34789
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-tijdig beslissen op asielaanvraag

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 januari 2024 uitspraak gedaan over het beroep van eiser tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op 15 maart 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris niet tijdig op deze aanvraag heeft beslist, maar dat de beslistermijn was verlengd met negen maanden op basis van het besluit WBV 2022/22. Hierdoor was de termijn voor het nemen van een besluit nog niet verstreken op het moment dat eiser een ingebrekestelling indiende. De rechtbank heeft geoordeeld dat de ingebrekestelling prematuur was, omdat de voorwaarden voor het indienen van beroep op grond van niet-tijdig beslissen niet waren vervuld. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.34789
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. M.A. Krikke),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (hierna: aanvraag).

Overwegingen

1. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en heeft gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.1
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.2

Is het beroep van eiser ontvankelijk en gegrond?

3. Eiser heeft zijn aanvraag ingediend op 15 maart 2023. Verweerder moet in beginsel uiterlijk binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag beslissen.3 Sinds 27 september 2022 is echter het besluit met kenmerk WBV 2022/22 van kracht.4 Dit besluit heeft tot gevolg dat de beslistermijnen van asielaanvragen die op 27 september 2022 nog niet waren verstreken met negen maanden zijn verlengd. Dit geldt ook voor asielaanvragen die zijn
1. Op grond van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Dit volgt uit artikel 6:2 en 6:12 van de Awb.
3 Dit staat in artikel 42 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
4 Staatscourant van 26 september 2022, nr. 25755.
ingediend vóór 1 januari 2023. Met de publicatie van de WBV 2023/35 geldt de verlenging van de beslistermijn met negen maanden ook voor asielaanvragen die vanaf 1 januari 2023 tot uiterlijk 1 januari 2024 zijn ingediend. De asielaanvraag van eiser valt onder het toepassingsbereik van dit laatste besluit. Voor zover het betoog van eiser dat met WBV 2022/22 de beslistermijn niet rechtsgeldig is verlengd ook ziet op WBV 2023/3 is de rechtbank van oordeel dat dit betoog niet slaagt. Daartoe verwijst de rechtbank naar de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 24 maart 20236. De rechtbank ziet geen aanleiding daarover, bij de toepasselijkheid van WBV 2023/3, nu anders over te oordelen. De beslistermijn in zijn zaak is dus rechtsgeldig met negen maanden verlengd
.De termijn om te beslissen op zijn aanvraag was daarom nog niet verstreken toen hij de ingebrekestelling indiende bij verweerder. De ingebrekestelling is daarmee prematuur. Dat maakt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
Conclusie en gevolgen
4. Het beroep is niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van N. Khalloufi, griffier.
5 Staatscourant van 8 februari 2023, nr. 3235.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
09 januari 2024

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.