ECLI:NL:RBDHA:2024:721

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 januari 2024
Publicatiedatum
24 januari 2024
Zaaknummer
NL23.29270
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake wijziging van geboortejaar en asielprocedure

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 18 januari 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser, vertegenwoordigd door mr. B.J. Riesebos, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. S.J.R.R. Brock, waarin werd medegedeeld dat zijn geboortejaar zou worden aangepast. Dit had tot gevolg dat eiser niet langer als minderjarige werd aangemerkt. Eiser had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de staatssecretaris verklaarde het bezwaar ongegrond.

De zitting vond plaats op 21 december 2023, maar eiser en zijn gemachtigde waren niet aanwezig. De rechtbank heeft ambtshalve beoordeeld of eiser procesbelang had. De staatssecretaris meldde dat eiser per 21 november 2023 de opvang had verlaten en met onbekende bestemming was vertrokken. De gemachtigde van eiser had op 12 december 2023 verklaard dat zij op 18 juli 2023 voor het laatst contact had gehad met eiser. Documenten toonden aan dat eiser inmiddels in Frankrijk verbleef en daar een asielaanvraag had ingediend.

De rechtbank oordeelde dat, gezien de omstandigheden, eiser geen prijs meer stelde op de bescherming die hij aanvankelijk in Nederland had gezocht. Dit leidde tot de conclusie dat eiser geen belang had bij een uitspraak op het beroep tegen de wijziging van zijn leeftijd. De rechtbank verklaarde het beroep dan ook niet-ontvankelijk, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk werd behandeld. Eiser kreeg geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.29270

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , eiser

V-nummer: [V-nr.] ,
(gemachtigde: mr. B.J. Riesebos),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. S.J.R.R. Brock).

Inleiding

1. Op 16 mei 2023 heeft de staatssecretaris eiser in kennis gesteld van het feit dat zijn geboortejaar wordt aangepast. Hierdoor wordt eiser niet langer als minderjarige aangemerkt. Bij besluit van 23 augustus 2023 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris het daartegen gerichte bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
2. De rechtbank heeft het beroep op 21 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van de staatssecretaris deelgenomen. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen.

Vrijstelling betaling griffierecht

3. Van een indiener van een beroepschrift bij de bestuursrechter wordt griffierecht geheven. Eiser heeft het verzoek gedaan om hiervan te worden vrijgesteld. Gelet op wat eiser naar voren heeft gebracht over zijn inkomen en het door hem ondertekende formulier, ziet de rechtbank aanleiding om dit verzoek definitief toe te wijzen. Van eiser zal dan ook geen griffierecht worden geheven.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank beoordeelt ambtshalve of eiser procesbelang heeft.
4.1
De staatssecretaris heeft laten weten dat eiser per 21 november 2023 de opvang heeft verlaten en met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft op 12 december 2023 schriftelijk verklaard dat zij op 18 juli 2023 voor het laatst contact heeft gehad met haar cliënt. Op 15 december 2023 heeft de staatssecretaris documenten aan het digitale dossier toegevoegd, waaruit blijkt dat eiser in Frankrijk verblijft en daar een asielaanvraag heeft ingediend.
4.2
Het is vaste rechtspraak van de Afdeling [1] dat als een vreemdeling die in Nederland bescherming heeft gevraagd, met onbekende bestemming vertrekt zonder aan de staatssecretaris te laten weten waar hij verblijft, er in beginsel vanuit dient te worden gegaan dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Dit is slechts anders als een vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op deze bescherming. Dit impliceert dat de gemachtigde weet dat een vreemdeling nog in Nederland verblijft, waar hij verblijft en met de vreemdeling contact heeft over de verdere voortgang van de procedure en keuzes die in dit kader moeten worden gemaakt. [2] Gelet op het bericht van eisers gemachtigde en de stukken waaruit blijkt dat eiser inmiddels in Frankrijk verblijft, doet die situatie zich niet voor.
4.3
De registratie van de identiteitsgegevens van een vreemdeling, waaronder de registratie van zijn leeftijd, hangt nauw samen met zijn asielprocedure. Nu uit wat hiervoor is overwogen volgt dat eiser geen prijs meer stelt op de aanvankelijk door hem gezochte bescherming, heeft hij geen belang bij een uitspraak op het beroep tegen de wijziging van zijn leeftijd.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is niet-ontvankelijk. De rechtbank beoordeelt dus de zaak niet inhoudelijk. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. S.S. van der Velde, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 30 oktober 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3988.