Op 11 maart 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. E. Derksen, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis asiel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een besluit door verweerder is overschreden en dat eiseres rechtsgeldig in gebreke is gesteld. Hierdoor was het beroep ontvankelijk en gegrond.
De rechtbank heeft besloten dat verweerder alsnog binnen vier weken na de uitspraak een besluit moet nemen op de aanvraag van eiseres. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 437,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 184,- moet door verweerder worden vergoed.
De uitspraak is openbaar gemaakt en de rechtbank heeft de beslissing genomen zonder dat er een zitting heeft plaatsgevonden, omdat partijen daarmee instemden. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken al uitgangspunten geformuleerd voor het opleggen van beslistermijnen in vergelijkbare zaken, en deze zijn ook in deze zaak toegepast. De rechtbank heeft geen reden gezien om van deze uitgangspunten af te wijken.