In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 28 februari 2024, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had beroep ingesteld omdat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig had beslist op zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis asiel en voor het verblijfsdoel 'familie en gezin'. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder geen verweerschrift heeft ingediend en dat partijen geen zitting hebben verzocht, waardoor de rechtbank het onderzoek heeft gesloten zonder zitting.
Eiser had op 24 november 2022 zijn aanvraag ingediend, welke op 2 december 2022 door verweerder is ontvangen. De beslistermijn van 90 dagen was door verweerder met drie maanden verlengd, maar eiser heeft verweerder op 7 september 2023 in gebreke gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep terecht is ingediend, omdat de beslistermijn was overschreden. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen vier weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag van eiser. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-.
Daarnaast heeft de rechtbank verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 437,50, omdat eiser gebruik heeft gemaakt van professionele juridische bijstand. De uitspraak is openbaar gemaakt en de rechtbank heeft de betrokken partijen geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.