ECLI:NL:RBDHA:2024:711

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 januari 2024
Publicatiedatum
23 januari 2024
Zaaknummer
NL23.37568 en NL23.37569
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek zonder adres

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 januari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die onbekend is vertrokken uit de opvang, had een asielaanvraag ingediend, maar deze werd niet in behandeling genomen omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 4 januari 2024 zijn eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de verweerder zich wel liet vertegenwoordigen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 8 december 2023 de opvang heeft verlaten zonder een adres achter te laten. De gemachtigde van eiser heeft in een bericht verklaard dat hij nog contact heeft met eiser en verzocht om procesbelang aan te nemen. De rechtbank oordeelt echter dat het enkel hebben van contact onvoldoende is om procesbelang aan te nemen, vooral omdat niet is aangetoond dat eiser nog in Nederland verblijft.

De rechtbank concludeert dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op bescherming in Nederland en daarom geen belang meer heeft bij de behandeling van zijn beroep. Het beroep wordt dan ook niet-ontvankelijk verklaard. Aangezien het beroep niet-ontvankelijk is, is een voorlopige voorziening niet meer nodig en wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. M. Kraefft, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R. Moes, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.37568 (beroep) en NL23.37569 (voorlopige voorziening)
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser] , eiser/verzoeker, hierna: eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. B. de Haan),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. L.E. Beket).

Procesverloop

Bij besluit van 29 november 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Ook heeft hij verzocht om een voorlopige voorziening.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 4 januari 2024 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. Verweerder heeft de rechtbank bij brief van 19 december 2023 gemeld dat eiser op 8 december 2023 de opvang heeft verlaten en met onbekende bestemming is vertrokken. Verweerder stelt zich daarom op het standpunt dat eiser geen belang meer heeft bij de behandeling van zijn beroep.
2. De gemachtigde van eiser heeft desgevraagd in een bericht van 2 januari 2024 verklaard dat hij nog immer contact heeft met eiser en dan ook maar verzoekt om nog immer procesbelang aan te nemen.
3. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State [1] blijkt dat, indien een vreemdeling die in Nederland bescherming heeft gevraagd met onbekende bestemming vertrekt zonder aan verweerder te laten weten waar hij verblijft, er in beginsel van uitgegaan dient te worden dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Dit is slechts anders als de vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op deze bescherming. Dit impliceert onder meer dat de gemachtigde weet dat een vreemdeling nog in Nederland verblijft en waar hij verblijft.
4. In dit geval heeft verweerder gemeld dat eiser is vertrokken uit de opvang zonder een adres achter te laten. De rechtbank heeft vervolgens aan de gemachtigde van eiser om een reactie gevraagd. Hierop heeft de gemachtigde van eiser geantwoord dat de rechtbank maar procesbelang aan moet nemen omdat gemachtigde nog contact heeft met eiser. Het enkel hebben van contact met eiser is echter onvoldoende om procesbelang aan te nemen, zoals de gemachtigde van eiser ook moet weten. Eiser noch zijn gemachtigde is vervolgens op zitting verschenen. Nu niet is gebleken dat zijn gemachtigde weet dat eiser nog in Nederland verblijft en waar hij verblijft, concludeert de rechtbank dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op bescherming in Nederland en daarom geen belang meer heeft bij de behandeling van zijn beroep.
5. Het beroep is niet-ontvankelijk.
6. Gezien deze beslissing van de rechtbank op het beroep, is een voorlopige voorziening niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening daarom af.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 4 januari 2024 door mr. M. Kraefft, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. R. Moes, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan, voor zover het de hoofdzaak betreft, hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 30 oktober 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3988.