In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. G.J. Dijkman, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat er niet tijdig is beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag is op 20 november 2022 ingediend, en de wettelijke beslistermijn van zes maanden is overschreden. Eiser heeft verweerder op 23 februari 2024 in gebreke gesteld, maar heeft meer dan twee weken gewacht met het indienen van beroep. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de termijn voor het nemen van een besluit is overschreden.
De rechtbank heeft besloten dat verweerder binnen acht weken na de uitspraak een nader gehoor moet afnemen en binnen acht weken daarna een besluit op de aanvraag moet bekendmaken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiser heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, vastgesteld op € 437,50, omdat hij een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld.
De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf en is op 30 april 2024 openbaar gemaakt. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd. Verweerder is opgedragen om binnen zestien weken een besluit op de aanvraag bekend te maken, en de rechtbank heeft de voorwaarden voor de dwangsom en proceskostenvergoeding vastgesteld.