Op 8 mei 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de bodemzaak met betrekking tot de gefailleerde [naam 1]. De rechtbank heeft de inbewaringstelling van [naam 1] voor de derde keer verlengd met dertig dagen, maar tegelijkertijd ook geschorst onder voorwaarden. De curator, mr. J.A. Dullaart, had verzocht om deze verlenging en schorsing, omdat [naam 1] niet voldoende voldoet aan zijn inlichtingenplicht zoals opgelegd in artikel 105 van de Faillissementswet (Fw). Ondanks dat [naam 1] enige informatie heeft verstrekt, blijft het onduidelijk waar een aanzienlijk deel van het aan hem toevertrouwde geld is gebleven. De curator heeft geconstateerd dat er meer dan € 6 miljoen op zijn bankrekeningen is bijgeschreven, maar dat er ook een aanzienlijk bedrag van € 4,8 miljoen consumptief is uitgegeven zonder duidelijke verantwoording. De rechtbank heeft besloten dat de inbewaringstelling moet worden verlengd, omdat [naam 1] nog steeds niet aan zijn verplichtingen voldoet, maar heeft ook de schorsing van de inbewaringstelling toegestaan, onder de voorwaarden dat hij zijn paspoort inlevert, zich regelmatig meldt bij de curator en meewerkt aan het verstrekken van informatie. De schorsing is van kracht voor de duur van één maand, waarna de inbewaringstelling van rechtswege herleeft als de voorwaarden niet worden nageleefd.