ECLI:NL:RBDHA:2024:7090

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 mei 2024
Publicatiedatum
10 mei 2024
Zaaknummer
F.09/23/109
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging en schorsing van de inbewaringstelling van een gefailleerde in het kader van een faillissement

Op 8 mei 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de bodemzaak met betrekking tot de gefailleerde [naam 1]. De rechtbank heeft de inbewaringstelling van [naam 1] voor de derde keer verlengd met dertig dagen, maar tegelijkertijd ook geschorst onder voorwaarden. De curator, mr. J.A. Dullaart, had verzocht om deze verlenging en schorsing, omdat [naam 1] niet voldoende voldoet aan zijn inlichtingenplicht zoals opgelegd in artikel 105 van de Faillissementswet (Fw). Ondanks dat [naam 1] enige informatie heeft verstrekt, blijft het onduidelijk waar een aanzienlijk deel van het aan hem toevertrouwde geld is gebleven. De curator heeft geconstateerd dat er meer dan € 6 miljoen op zijn bankrekeningen is bijgeschreven, maar dat er ook een aanzienlijk bedrag van € 4,8 miljoen consumptief is uitgegeven zonder duidelijke verantwoording. De rechtbank heeft besloten dat de inbewaringstelling moet worden verlengd, omdat [naam 1] nog steeds niet aan zijn verplichtingen voldoet, maar heeft ook de schorsing van de inbewaringstelling toegestaan, onder de voorwaarden dat hij zijn paspoort inlevert, zich regelmatig meldt bij de curator en meewerkt aan het verstrekken van informatie. De schorsing is van kracht voor de duur van één maand, waarna de inbewaringstelling van rechtswege herleeft als de voorwaarden niet worden nageleefd.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies – meervoudige kamer
insolventienummer: C/09/23/109 F
uitspraakdatum : 8 mei 2024
In het faillissement van:
[naam 1] ,
geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer [kvk-nummer] ,
woonadres: [postcode] [woonplaats] , [adres] ,
gefailleerde (hierna: [naam 1] ),
heeft de curator, mr. J.A. Dullaart, op 6 mei 2024 verzocht de inbewaringstelling van [naam 1] voor een derde maal te verlengen en tevens tegelijk de inbewaringstelling te schorsen onder voorwaarden.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de hierna genoemde stukken:
  • de voordracht tot inbewaringstelling door de rechter-commissaris van 23 juni 2023;
  • de beschikking van de rechtbank van 23 juni 2023 waarin de inbewaringstelling wordt bevolen;
  • de nieuwe voordracht tot inbewaringstelling door de rechter-commissaris van 20 december 2023;
  • de nieuwe beschikking van de rechtbank van 20 december 2023 waarin de inbewaringstelling op andere gronden wordt bevolen;
  • het verzoekschrift ex artikel 88 van de Faillissementswet (Fw) van mr. R.A.R. Hoekman namens [naam 1] van 14 februari 2024 tot opheffing dan wel schorsing van de inbewaringstelling;
  • het advies van de rechter-commissaris van 22 februari 2024 over het 88 Fw-verzoek;
  • de beschikking van de rechtbank van 27 februari 2024 waarin het 88 Fw-verzoek wordt afgewezen;
  • het verzoekschrift, met bijlagen, van de curator van 1 maart 2024 tot verlenging van de inbewaringstelling;
  • het advies van de waarnemend rechter-commissaris van 6 maart 2024 over het verzoek tot verlenging van de inbewaringstelling;
  • de beschikking van de rechtbank van 12 maart 2024 waarin de inbewaringstelling is verlengd met ten hoogste dertig dagen;
  • het verzoekschrift, met bijlagen, van de curator van 11 april 2024 tot verlenging voor een tweede maal van de inbewaringstelling;
  • het advies van de rechter-commissaris van 11 april 2024 over het verzoek tot verlenging voor een tweede maal van de inbewaringstelling;
  • de beschikking van de rechtbank van 12 april 2024 waarin de inbewaringstelling nogmaals is verlengd met ten hoogste dertig dagen;
  • het verzoekschrift, met bijlagen, van de curator van 6 mei 2024 tot verlenging voor een derde maal van de inbewaringstelling met tegelijkertijd schorsing onder voorwaarden van de inbewaringstelling;
  • het gewijzigde/aanvullende verzoek van de curator van 8 mei 2024 tot pro forma behandeling van het verzoek tot verlenging voor een derde maal van de inbewaringstelling met tegelijkertijd schorsing onder voorwaarden van de inbewaringstelling.
1.2.
Bij beschikking van 12 april 2024 is het bevel tot inbewaringstelling voor een tweede maal met een termijn van ten hoogste dertig dagen verlengd, welke verlengde termijn aanving op 13 april 2024. Dit houdt in dat laatstgenoemde termijn op 10 mei 2024 zal aflopen.
1.3.
De behandeling van het huidige verzoek tot verlenging van de inbewaringstelling heeft op verzoek van partijen pro forma plaatsgevonden op 8 mei 2024.
1.4.
De rechtbank zal heden, dus vóór het aflopen van de verlengde termijn van de inbewaringstelling, uitspraak doen.

2.Standpunt van partijen

Verlenging van de inbewaringstelling

2.1.
De curator verzoekt de rechtbank om de inbewaringstelling op de volgende gronden te verlengen.
2.2.
[naam 1] voldoet niet aan zijn (actieve) inlichtingenplicht. De handgeschreven, op papier verstrekte informatie van [naam 1] (bijlagen I t/m III van het verlengingsverzoek), is bepaald niet steeds juist, of volledig, waar de curator achter komt als hij de verstrekte informatie natrekt. Soms blijkt de verstrekte informatie wél juist, maar laat [naam 1] vervolgens na om mee te werken aan opvolgende acties waarvan hij zonder twijfel kan begrijpen dat die nodig zijn voor de afwikkeling van het faillissement. Soms moet de curator weer nieuwe vragen stellen. Tot slot heeft de curator soms het idee dat [naam 1] informatie verstrekt waarvan hij weet of minstens vermoedt dat de curator er niet verder mee zal komen.
2.3.
De hoeveelheid verstrekte handgeschreven documenten ten spijt, laten deze tot nu toe nog steeds onverklaard waar een groot deel van het aan [naam 1] toevertrouwde geld is gebleven. Het gaat dáárom in dit faillissement: dat [naam 1] én verklaart wat hij met het hem door beleggers (crediteuren) toevertrouwde geld heeft gedaan, én aangeeft wat er in welke vorm nog aan vermogen beschikbaar is. Die informatie heeft [naam 1] ook de afgelopen 30 dagen niet aan de curator verstrekt. De curator heeft zelf de beschikbare bankafschriften verder geanalyseerd. Op hoofdlijnen geldt volgens de curator dat er, gerekend vanaf 2019, meer dan € 6 miljoen op bij de curator bekende bankrekeningen van [naam 1] is bijgeschreven. Het overgrote deel daarvan, € 5,6 miljoen euro, is afkomstig van veelal Nederlandse beleggers. Daarnaast zijn bedragen bijgeschreven die door [naam 1] zijn gelabeld als consultancy fee. Desgevraagd geeft hij daarbij aan dat die vergoedingen hem toekwamen wegens verstrekte adviezen. Die verstrekte adviezen, bijvoorbeeld aan in Duitsland gevestigde ondernemingen, zouden hebben gestrekt tot het vinden van investeerders. [naam 1] verklaart hierover dat daar geen contracten van zijn. De afspraken zouden veelal telefonisch of via WhatsApp zijn gemaakt. Gezien de ronde bedragen van € 10.000 tot € 40.000 of € 60.000 vindt de curator dat erg ongeloofwaardig.
2.4.
Uit een analyse door de curator van de bankafschriften blijkt dat er, voornamelijk met geld van beleggers, vanaf 2020 (in 2019 ging het nog niet om grote bedragen) tot eind 2023 het astronomische bedrag van € 4,8 miljoen consumptief is uitgegeven door [naam 1] .
2.5.
Aan daadwerkelijk in aandelen belegde gelden heeft de curator € 408.000 teruggevonden. [naam 1] heeft € 50.000 besteed aan een Rolex horloge. Verder heeft [naam 1] tijdens een van de laatste bezoeken van de curator verteld dat hij € 120.000 heeft uitgegeven voor de aanschaf van een NFT. Deze laatste uitgave blijkt verder nergens uit.
2.6.
Er zijn ook nog betalingen gedaan aan dhr. [naam 3] in de VS waarvan de bedoeling niet duidelijk is of waarvan [naam 1] desgevraagd verklaart dat het om terugbetaalde leningen gaat. En er zijn enkele betalingen aan bekende crediteuren gedaan, die lijken op terugbetalingen of vergoedingen. Als de curator alle betalingen waar [naam 1] een verklaring voor geeft optelt, dan blijft voor een zeer aanzienlijk deel van de meer dan € 6 miljoen nog steeds onduidelijk waar dat aan is besteed. [naam 1] moet daarvoor volgens de curator ongevraagd een verklaring geven, maar de curator heeft hem ook concreet vele malen gevraagd om een verklaring voor het overduidelijke verschil tussen ontvangen gelden en gedane uitgaven. [naam 1] blijft herhalen dat hij het hem toevertrouwde geld wel degelijk in aandelen heeft belegd. Voor wat betreft het gigantische bedrag aan privébestedingen is dat overduidelijk en bewijsbaar onwaar. Ook is aan beleggers nooit voorgehouden door [naam 1] dat er in dure horloges of NFT’s zou worden belegd.
2.7.
Het overzicht dat door de Fiod is gemaakt van door beleggers ingelegde gelden toont aan dat bij die inleg vaak een omschrijving is gevoegd die correspondeert met een met de belegger afgesloten contract. Zo staat er vaak “Addepar” of “Neuralink”; dat zijn Amerikaanse tech-bedrijven. De contractuele afspraak was steeds dat het ter belegging ingelegde bedrag zou worden besteed om aandelen in die tech-bedrijven te kopen. Dit is in ieder geval tot een bedrag van ca. € 4,8 miljoen niet gebeurd. [naam 1] verklaart niet waarom dat niet is gebeurd. Als hij wil beweren dat het verschil tussen ontvangen gelden en uitgaven een bedrag betreft dat wel in aandelen is belegd, moet hij daarvan bewijzen aanleveren. Maar dat doet hij dus nog steeds niet.
2.8.
De curator verwijst naar de beschikking met betrekking tot de laatste verlenging. Daarin is door de rechtbank duidelijk gemaakt dat [naam 1] actief moet worden. Daar is volgens de curator geenszins sprake van. Er is geen verbetering sinds de vorige zitting. De wel verschafte informatie roept vooral vragen op.
Schorsing van de inbewaringstelling
2.9.
De curator verzoekt tevens en tegelijk met de verlenging de inbewaringstelling te schorsen onder voorwaarden.
2.10.
Volgens de curator is het niet ondenkbaar dat [naam 1] buiten de PI beter in staat zal zijn inlichtingen te verschaffen. Het vluchtgevaar blijft wat de curator betreft echter overduidelijk aanwezig. Desalniettemin meent de curator dat [naam 1] nu maar moet aantonen dat hij buiten de PI kan en wil aantonen wat hem steeds gevraagd wordt: dat er vermogenswaarden zijn waar hij recht op heeft en die verzilverbaar zijn voor de boedel, ten behoeve van de gezamenlijke crediteuren.
2.11.
De curator heeft inmiddels overeenstemming bereikt met [naam 1] en zijn advocaat,
mr. A.C.E.G. Cordesius (Haagrecht Advocaten), over verlenging van de inbewaringstelling met dertig dagen en gelijktijdige schorsing onder voorwaarden. Partijen zijn de volgende (cumulatief geldende) voorwaarden overeengekomen:
1) Het paspoort en het noodpaspoort van [naam 1] die zich bij de PI bevinden worden door hem afgegeven aan de curator of een kantoorgenoot, zodra de inbewaringstelling wordt opgeheven; dit wordt kortgesloten met de PI en [naam 1] in die zin dat hij /de PI van te voren belt op welk tijdstip hij op vrije voeten komt zodat de curator/een kantoorgenoot het paspoort kan innemen. Dit wordt aan de rechter-commissaris in bewaring gegeven door de curator;
2) [naam 1] tekent een verklaring (woensdagochtend 8 mei) dat er geen andere paspoorten in zijn bezit zijn; wel een rijbewijs, dat zoek is, en een ID uit Monaco, verlopen en zoek;
3) De gelden die door [naam 1] aan diens vader [naam 2] . zijn overgemaakt worden door de curator teruggevorderd – dat is een civielrechtelijke kwestie die niet als voorwaarde voor de schorsing geldt, m.n. niet dat de curator (een deel van) dit geldbedrag ontvangt; deze eerder gestelde voorwaarde (betaling /ontvangst van € 25.000) vervalt dus;
4) Van de derdenrekening van Haagrecht advocaten wordt € 40.000 overgemaakt op de derdenrekening van de curator; dit bedrag is afkomstig van de heer [naam 4] /een van zijn vennootschappen; dit bedrag van € 40.000 dient op de derdenrekening van het kantoor van de curator te zijn ontvangen voordat het onderhavige schorsingsverzoek door de curator wordt ingediend (N.B. Dit bedrag is inmiddels ontvangen, heden d.w.z. dinsdagmiddag/ avond); zodra de schorsing in is gegaan en [naam 1] op vrije voeten is wordt dit bedrag op de faillissementsrekening overgemaakt en behoort het tot het boedelactief. Zou de rechtbank niet tot schorsing besluiten, dan stort de curator de € 40.000 terug op de derdenrekening van Haagrecht advocaten en kan dit bedrag retour worden betaald aan de heer [naam 4] /een van zijn vennootschappen;
5) De curator verleent [naam 4] /zijn vennootschappen alsdan en daarmee voor wat betreft het door hem als onderpand verkregen Rolex-horloge finale kwijting d.w.z. vordert het horloge niet langer en vordert niet langer dat de tegenwaarde daarvan wordt vergoed. De rechter-commissaris in het faillissement stemt hiermee in, indien aan de voorwaarde ad 4 in dit schorsingsverzoek wordt voldaan d.w.z. daargenoemde € 40.000 in de boedel vloeit;
6) Voor wat betreft de melding op het kantoor van de curator (Laan van Nieuw Oost-Indië 25a te Den Haag) geldt het volgende: de eerste twee weken nadat de schorsing is ingegaan dient [naam 1] zich elke dag op werkdagen fysiek te melden en een aanwezigheidsformulier te tekenen – iedere ochtend tussen 08.30 en (uiterlijk) 10.00 uur; daarna dient [naam 1] zich te melden op elke maandag/woensdag/vrijdag (ochtenden tussen 08.30 en (uiterlijk) 10.00 uur) met ondertekening formulier). Tegelijk wordt in de eerste twee weken werk gemaakt van de actielijst op het kantoor van de curator, zie punt 7. Hiertoe dient er van de zijde van het kantoor van de curator begeleiding aanwezig te zijn om zaken te bespreken en een laptop met internettoegang;
7) Er wordt z.s.m. na schorsing een actielijst opgesteld, in eerste instantie door de curator, aan te vullen door [naam 1] ; deze betreft te verkrijgen informatie omtrent het vermogen van [naam 1] , veilig te stellen administratie/financiële gegevens, het zekerstellen van (boedel-)activa e.d.. Voorwaarde voor schorsing is dat [naam 1] opvolging geeft aan deze actielijst door de daarin beschreven acties uit te voeren voor zover dit in zijn macht ligt; er worden (redelijke) deadlines voor deze acties bepaald en vastgelegd waarbinnen [naam 1] de betreffende acties dient uit te voeren. Deze deadlines gelden niet voor de opvolging/reacties die door of van derden moet komen c.q. van derden afhankelijk is. De acties worden zo veel mogelijk op het kantoor van de curator uitgevoerd; het al dan niet daadwerkelijk uitvoeren van deze acties binnen de daarvoor bepaalde deadlines bepaalt of de schorsing voortduurt dan wel opgeheven wordt na een daartoe door de curator aan de rechtbank gericht verzoek. Vóór indiening van een dergelijk verzoek zal de curator [naam 1] en zijn advocaat minimaal één maal schriftelijk waarschuwen met betrekking tot een of meer niet uitgevoerde acties, indien en zodra de daarvoor bepaalde deadline verstrijkt.
2.12.
[naam 1] heeft ingestemd met deze voorwaarden (1 tot en met 7). Dit is door hem bevestigd doordat [naam 1] heden in de PI kennis heeft kunnen nemen van deze, ter plekke in de PI geformuleerde en door de curator aan zijn advocaat, mr. Cordesius, per e-mail toegezonden voorwaarden, waarna [naam 1] de vastlegging van deze voorwaarden telefonisch met mr. Cordesius heeft kunnen afstemmen en accorderen in het bijzijn van de curator; mr. Cordesius heeft, met een drietal opmerkingen (die in de voorwaarden zijn verwerkt) deze instemming per e-mail bevestigd.
2.13.
Het gewijzigde verzoek tot verlenging van de inbewaringstelling met gelijktijdig schorsen onder voorwaarden is door de rechter-commissaris, voor zover nodig, geaccordeerd.
2.14.
Op de standpunten van de curator, rechter-commissaris en [naam 1] wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Ter beoordeling aan de rechtbank ligt een verzoek tot verlenging van de inbewaringstelling. De rechtbank moet in dit kader de vraag beantwoorden of op basis van de huidige stand van zaken nog gronden voor inbewaringstelling aanwezig zijn, en zo ja, of die gronden nog steeds een voortgezette inbreuk op de persoonlijke vrijheid van [naam 1] rechtvaardigen. Daarbij moet de rechtbank het recht op persoonlijke vrijheid van [naam 1] – waaraan naarmate de inbewaringstelling langer duurt een zwaarder gewicht toekomt – afwegen tegen de bij de voortduring van de inbewaringstelling betrokken belangen.
Verzoek tot verlenging van de inbewaringstelling wordt toegewezen
3.2.
Artikel 105 lid 1 Fw verplicht [naam 1] om de curator alle inlichtingen te verschaffen die de curator nodig heeft voor een goede afwikkeling van het faillissement. De curator is immers belast met het beheer en de vereffening van de failliete boedel. [naam 1] moet gevraagd en ongevraagd de curator informeren over feiten en omstandigheden waarvan hij weet of behoort te weten dat deze voor de omvang, het beheer of de vereffening van de boedel van belang zijn. Meer in het bijzonder moet [naam 1] opgave doen van al zijn bezittingen, volledige inzage geven in zijn administratie en duidelijk maken wat er met de door hem ontvangen gelden en de daarvan door hem aangeschafte goederen is gebeurd. Hierbij mag hij er niet van uitgaan dat de curator hem op zijn woord gelooft, maar zal hij zijn informatie met schriftelijke stukken moeten onderbouwen.
3.3.
De rechtbank is op grond van de stukken en met name het onweersproken verzoek van de curator tot verlenging van de inbewaringstelling van oordeel dat [naam 1] nog steeds niet, althans onvoldoende, de hem in artikel 105 lid 1 Fw opgelegde verplichtingen nakomt. Het verzoek tot verlenging van de inbewaringstelling zal daarom worden toegewezen.
Verzoek tot schorsing van de inbewaringstelling wordt toegewezen
3.4.
Het niet voldoen aan de inlichtingen- en medewerkingsplicht door [naam 1] staat een
voortvarende afwikkeling van het faillissement in de weg. Toch moet van een
vrijheidsbenemend dwangmiddel terughoudend gebruik worden gemaakt. De rechtbank zal
daarom en gelet op het feit dat de curator met [naam 1] en diens advocaat, mr. Cordesius, overeenstemming heeft bereikt over de schorsing, de inbewaringstelling per onmiddellijke ingang schorsen voor de duur van één maand. Aan de schorsing zullen de volgende voorwaarden worden verbonden:
1) Het paspoort en het noodpaspoort van [naam 1] die zich bij de PI bevinden worden door hem afgegeven aan de curator of een kantoorgenoot, zodra de inbewaringstelling wordt opgeheven; dit wordt kortgesloten met de PI en [naam 1] in die zin dat hij /de PI van te voren belt op welk tijdstip hij op vrije voeten komt zodat de curator/een kantoorgenoot het paspoort kan innemen. Dit wordt aan de rechter-commissaris in bewaring gegeven door de curator;
2) De eerste twee weken nadat de schorsing is ingegaan dient [naam 1] zich elke dag op werkdagen fysiek te melden op het kantoor van de curator (Laan van Nieuw Oost-Indië 25a te Den Haag) en een aanwezigheidsformulier te tekenen – iedere ochtend tussen 08.30 en (uiterlijk) 10.00 uur; daarna dient [naam 1] zich te melden op elke maandag/woensdag/vrijdag (ochtenden tussen 08.30 en (uiterlijk) 10.00 uur) met ondertekening formulier). Tegelijk wordt in de eerste twee weken werk gemaakt van de actielijst op het kantoor van de curator (zie punt 3). Hiertoe dient er van de zijde van het kantoor van de curator begeleiding aanwezig te zijn om zaken te bespreken en een laptop met internettoegang;
3) Er wordt z.s.m. na schorsing een actielijst opgesteld, in eerste instantie door de curator, aan te vullen door [naam 1] ; deze betreft te verkrijgen informatie omtrent het vermogen van [naam 1] , veilig te stellen administratie/financiële gegevens, het zekerstellen van (boedel-)activa e.d.. [naam 1] geeft opvolging aan deze actielijst door de daarin beschreven acties uit te voeren voor zover dit in zijn macht ligt; er worden (redelijke) deadlines voor deze acties bepaald en vastgelegd waarbinnen [naam 1] de betreffende acties dient uit te voeren. Deze deadlines gelden niet voor de opvolging/reacties die door of van derden moet komen c.q. van derden afhankelijk is. De acties worden zo veel mogelijk op het kantoor van de curator uitgevoerd; het al dan niet daadwerkelijk uitvoeren van deze acties binnen de daarvoor bepaalde deadlines bepaalt of de schorsing voortduurt dan wel opgeheven wordt na een daartoe door de curator aan de rechtbank gericht verzoek. Vóór indiening van een dergelijk verzoek zal de curator [naam 1] en zijn advocaat minimaal één maal schriftelijk waarschuwen met betrekking tot een of meer niet uitgevoerde acties, indien en zodra de daarvoor bepaalde deadline verstrijkt.
De overige voorwaarden die partijen zijn overeengekomen (zoals opgenomen in 2.2.2) zijn naar het oordeel van de rechtbank geen voorwaarden die verbonden zijn of kunnen zijn aan de schorsing nu de uitvoering van die voorwaarden niet ligt op de weg van [naam 1] (voorwaarde 3, 4 en 5) dan wel reeds nagekomen zijn (voorwaarde 2).
3.5.
Na verloop van de termijn van de schorsing, in dit geval één maand, herleeft de inbewaringstelling van rechtswege. De inbewaringstelling kan dan zonder nadere beslissing van de rechtbank weer ten uitvoer worden gelegd. Houdt [naam 1] zich niet aan de gestelde voorwaarden, dan zal de curator dat aan de rechter-commissaris berichten. Op verzoek van de curator of op voordracht van de rechter-commissaris kan de schorsing van de inbewaringstelling dan worden verlengd, of kan de (geschorste) inbewaringstelling worden opgeheven.

4.De beslissing

De rechtbank:
- bepaalt dat de termijn van het bevel tot inbewaringstelling van [naam 1] van 20 december 2023 opnieuw wordt verlengd met een termijn van ten hoogste dertig dagen, welke verlengde termijn aanvangt op 11 mei 2024;
- schorst het bevel tot inbewaringstelling met ingang van heden te 15:00 voor de duur van één maand, derhalve tot 8 juni 2024 onder de voorwaarden zoals onder 3.4 vermeld;
- beveelt de onmiddellijke vrijlating van [naam 1] .
Dit is een beslissing van mr. L. Mundt, voorzitter, mr. I.K. Spros en mr. H. Vreugdenhil, rechters, in samenwerking met C.R. Cortenbach-van der Lek, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2024.