ECLI:NL:RBDHA:2024:7086
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet tijdig beslissen op asielaanvraag en afwijzing verzoek om bestuurlijke dwangsom
Op 4 april 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een asielaanvraag. Eiser, vertegenwoordigd door mr. A. Hanna, had beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze volgens eiser niet tijdig had beslist op zijn asielaanvraag van 6 oktober 2022. De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was.
De rechtbank overwoog dat de verweerder inmiddels een besluit op de aanvraag had genomen, waardoor eiser geen belang meer had bij het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk was. Daarnaast had eiser verzocht om vaststelling van de hoogte van de verbeurde bestuurlijke dwangsom. De rechtbank wees dit verzoek af, verwijzend naar de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND, die sinds 11 juli 2021 van kracht is en waarin is uitgesloten dat er een bestuurlijke dwangsom kan worden verbeurd.
Eiser kreeg echter wel een proceskostenvergoeding toegewezen van € 437,50, omdat de rechtbank oordeelde dat verweerder niet tijdig op de aanvraag had beslist. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de verlenging van de beslistermijn door verweerder onverbindend was, waardoor verweerder verplicht was om binnen zes maanden na de asielaanvraag een beslissing te nemen. Eiser had na het verstrijken van deze termijn een geldige ingebrekestelling verstuurd, maar verweerder had pas na het instellen van het beroep een besluit genomen.
De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, wees het verzoek om een bestuurlijke dwangsom af en veroordeelde verweerder tot betaling van € 437,50 aan proceskosten aan eiser. De uitspraak is gedaan door mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar, rechter, in aanwezigheid van mr. T.M.M. Plukaard, griffier, en is openbaar uitgesproken.