ECLI:NL:RBDHA:2024:7085
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en de geldigheid van beslistermijnen
In deze zaak heeft eiser, een asielzoeker, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling. Eiser heeft zijn asielaanvraag op 21 juni 2023 ingediend, en volgens de nieuwe regelgeving, WBV 2023/3, zijn de beslistermijnen voor asielaanvragen die zijn ingediend tussen 1 januari 2023 en 1 januari 2024 met negen maanden verlengd. Eiser betwistte de geldigheid van deze verlenging en stelde dat de ingebrekestelling die hij op 3 januari 2024 indiende, niet prematuur was.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de WBV 2023/3 van toepassing is op de aanvraag van eiser, waardoor de beslistermijn is verlengd tot uiterlijk 21 september 2024. De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling te vroeg is ingediend, waardoor niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep wegens niet tijdig beslissen. De rechtbank verklaart het beroep van eiser niet-ontvankelijk en wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en is openbaar gemaakt op 29 april 2024.