Uitspraak
1.ECLI:EU:C:2014:1320.
Bewaringsgronden
Lichter middel
Tolk
2.ECLI:NL:RVS:2022:3269.
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 mei 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling, eiser, die in bewaring is gesteld door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De maatregel van bewaring was oorspronkelijk opgelegd op 24 oktober 2023 en op 18 april 2024 verlengd voor maximaal twaalf maanden. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel en het verlengingsbesluit, waarbij hij ook om schadevergoeding heeft verzocht.
De rechtbank heeft op 29 april 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris in het verlengingsbesluit voldoende heeft gemotiveerd dat er zicht op uitzetting naar Marokko bestaat, ondanks de stelling van eiser dat hij geen medewerking verleent aan zijn uitzetting. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen geldig document voor grensoverschrijding heeft en dat de staatssecretaris afhankelijk is van de Marokkaanse autoriteiten voor de afgifte van een laissez-passer.
Eiser heeft ook aangevoerd dat de staatssecretaris had moeten volstaan met een lichter middel dan de maatregel van bewaring, gezien zijn verstandelijke beperking en depressieve klachten. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd waarom een lichter middel niet doeltreffend zou zijn en dat de gronden voor bewaring nog steeds van toepassing zijn. De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 3 mei 2024.