ECLI:NL:RBDHA:2024:6916

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 april 2024
Publicatiedatum
7 mei 2024
Zaaknummer
NL23.33442
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens vertrek met onbekende bestemming van de eiser

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 april 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van een verblijfsvergunning asiel. De eiser, van Ethiopische nationaliteit, had op 23 september 2021 asiel aangevraagd, maar zijn aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen in een besluit van 22 september 2023. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

Tijdens de zitting heeft de rechtbank vastgesteld dat eiser sinds 18 oktober 2023 met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft op 9 april 2024 aangegeven dat hij geen contact meer heeft gehad met eiser en niet weet of eiser nog in Nederland verblijft. De rechtbank heeft zich vervolgens de vraag gesteld of eiser nog procesbelang heeft bij zijn beroep.

De rechtbank concludeert dat, aangezien eiser met onbekende bestemming is vertrokken en er geen bewijs is dat hij nog in Nederland verblijft of dat hij nog prijs stelt op asielbescherming, het beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De rechtbank komt niet toe aan de inhoudelijke beoordeling van het beroep, omdat er geen procesbelang meer is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.33442
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V nummer]

(gemachtigde: mr. F. Lavell), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris (gemachtigde: mr. C.J. Ohrtmann).

Procesverloop

Met het besluit van 22 september 2023 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 11 april 2024 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiser is van Ethiopische nationaliteit en stelt dat hij [naam] heet en is geboren op [geboortedatum] 2005. Hij heeft op 23 september 2021 asiel aangevraagd. De staatssecretaris heeft deze aanvraag in het bestreden besluit afgewezen.
3. Met het bericht van 22 maart 2024 heeft de staatssecretaris, onder verwijzing naar een ingediende bijlage van een schermafdruk van het registratiesysteem, bericht dat eiser sinds 18 oktober 2023 met onbekende bestemming is vertrokken.
4. De gemachtigde van eiser heeft op 9 april 2024 desgevraagd bericht dat hij kort na het bestreden besluit nog contact met eiser heeft gehad, waarbij eiser had aangegeven dat hij beroep wilde instellen. Op grond hiervan neemt de gemachtigde aan dat eiser nog steeds prijs stelt op asielbescherming in Nederland. De gemachtigde heeft verder bericht dat dat hij niet weet of eiser nog in Nederland verblijft.
5. De rechtbank ziet zich ambtshalve voor de vraag gesteld of eiser nog procesbelang heeft bij zijn beroep. In dat verband overweegt zij als volgt.
6. Als een vreemdeling die in Nederland bescherming heeft gevraagd met onbekende bestemming vertrekt zonder aan de staatssecretaris te laten weten waar hij verblijft, moet er in beginsel vanuit worden gegaan dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Dit is slechts anders als een vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op deze bescherming. Dit impliceert dat de gemachtigde weet dat een vreemdeling nog in Nederland verblijft, waar hij verblijft en dat hij met de vreemdeling contact heeft over de verdere voortgang van de procedure en de keuzes die in dit kader moeten worden gemaakt.1
7. De rechtbank overweegt dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken sinds 18 oktober 2023. Eiser is niet op zitting verschenen en zijn gemachtigde heeft bericht geen contact meer met eiser te hebben. Nu verder niet is gebleken dat eisers gemachtigde weet of eiser nog in Nederland verblijft en waar hij verblijft, concludeert de rechtbank dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op de aanvankelijk gezochte internationale bescherming in Nederland. Er is daarom geen procesbelang, zodat het beroep niet-ontvankelijk is. De rechtbank komt dan ook niet toe aan het overige wat door eiser (inhoudelijk) is aangevoerd.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
9. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 april 2024 door mr. M.M. Vollebregt- Kuipers, rechter, in aanwezigheid van mr. L.E. Mollerus, griffier.
1. Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de raad van State van 30 oktober 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3988.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
22 april 2024

Documentcode: [Documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.