ECLI:NL:RBDHA:2024:6836
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Somaliër op basis van geboortedatum en geloofwaardigheid van verklaringen
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die stelt Somalische nationaliteit te hebben en geboren te zijn op een bepaalde datum, heeft op 2 augustus 2021 een asielaanvraag ingediend. Deze aanvraag werd op 12 januari 2024 afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft de zaak op 4 april 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris en een tolk.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht de geboortedatum van eiser, zoals geregistreerd in Zweden, niet geloofwaardig achtte. Eiser had problemen met zijn oom van moederszijde, die hem zou willen rekruteren voor een organisatie, maar de rechtbank oordeelt dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn vrees. De rechtbank stelt dat verweerder op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mocht uitgaan van de Zweedse registratie, die gebaseerd was op een medisch onderzoek. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat deze registratie onzorgvuldig tot stand is gekomen.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de aanvraag terecht als ongegrond heeft afgewezen. Eiser moet terugkeren naar Somalië en krijgt geen proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week hoger beroep aantekenen bij de Raad van State.