ECLI:NL:RBDHA:2024:6833
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheid onder Dublinverordening met betrekking tot psychische problemen van eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 april 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, afkomstig uit Sierra Leone, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Kroatië volgens de Dublinverordening verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser had eerder in Kroatië een verzoek om internationale bescherming ingediend en de autoriteiten van Kroatië hadden het verzoek om terugname geaccepteerd. Eiser voerde aan dat zijn psychische problemen, die hij had opgelopen door ervaringen in zowel Sierra Leone als Kroatië, onvoldoende waren meegewogen door de staatssecretaris. Hij stelde dat hij kwetsbaar was en dat er risico's waren op schending van zijn rechten bij een overdracht naar Kroatië.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat de staatssecretaris voldoende had gemotiveerd waarom hij geen gebruik had gemaakt van zijn discretionaire bevoegdheid om de aanvraag in Nederland te behandelen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris alle relevante persoonlijke omstandigheden van eiser had betrokken in zijn afweging. Eiser had niet voldoende onderbouwd dat zijn psychische klachten zodanig ernstig waren dat Nederland de meest aangewezen plek was voor behandeling. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er geen aanknopingspunten waren dat Kroatië zijn verdragsverplichtingen niet nakomt en dat de medische voorzieningen in Kroatië vergelijkbaar zijn met die in Nederland. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand bleef.